In veel plattelandsgemeenten is het huisvestingsbeleid vooral gericht op kort verblijvende arbeidsmigranten. Voor de lange termijn is weinig aandacht. Dat concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een woensdag gepubliceerd onderzoek. Gemeenten kiezen daarbij vaak voor woonlocaties buiten de bebouwde kom. Aan dergelijke grootschalige complexen kleven echter ook risico’s.
Plattelandsgemeente heeft weinig oog voor blijvende migrant
De focus ligt meestal op huisvesting voor kortdurend verblijf, en veel minder op woonruimte voor langer verblijvende arbeidsmigranten

Uitzendkracht
Sinds de uitbreiding van de Europese Unie is het aantal arbeidsmigranten uit EU-landen toegenomen. Ongeveer een kwart van hen vestigt zich op het platteland. Het gaat relatief vaak om arbeidsmigranten met lagere inkomens uit Midden- en Oost-Europa. Zij werken meestal als uitzendkracht en delen vaak een woning met anderen.
Onvoldoende
Wanneer ze langer in Nederland blijven, heeft dat een positieve invloed op hun positie in de samenleving. Toch sluit het lokale beleid in veel van deze gemeenten daar onvoldoende op aan, constateert het PBL. De focus ligt meestal op huisvesting voor kortdurend verblijf, en veel minder op zelfstandige woonruimte voor langer verblijvende arbeidsmigranten.
Langere tijd
‘Bij het vinden van oplossingen voor huisvesting kijken gemeenten vooral naar wat tijdelijke migranten nodig hebben, terwijl veel mensen zich hier voor langere tijd vestigen’, stelt PBL-onderzoeker Dorien Manting. ‘Het is niet zo dat arbeidsmigranten uit het midden en oosten van de Europese Unie hier alleen maar kort wonen en werken.’
Woningmarkt
Het PBL spreekt daarom van ‘een tweevoudige huisvestingsopgave’: zowel voor arbeidsmigranten die kort blijven als voor arbeidsmigranten die langer blijven. ‘Voor de huisvesting van de groep tijdelijke arbeidsmigranten is structureel tijdelijke huisvesting nodig’, is te lezen in het rapport. Wanneer de ene groep vertrekt zullen bedrijven immers nieuwe arbeidskrachten aantrekken. Arbeidsmigranten die langer blijven, willen uiteindelijk doorstromen naar de reguliere woningmarkt, wat de woningvraag op het platteland kan veranderen. Volgens onderzoeker Manting zou het beleid dan ook rekening moeten houden met deze vraag.
Knelpunten
Anders dan steden zijn plattelandsgemeenten die te maken hebben met migratie vaak klein, liggen ze vaker ver weg van voorzieningen en kennen ze een eenzijdiger banenmarkt. Bovendien zijn kleine(re) gemeenten lang niet altijd toegerust voor de opgaven rond migranten. ‘Veel plattelandsgemeenten ervaren knelpunten bij (de ontwikkeling van) huisvesting voor arbeidsmigranten’, stelt het planbureau. Die variëren van druk op de lokale woningmarkt en gebrekkige huisvestingskwaliteit tot overlast in dorpen en wijken, bijvoorbeeld door overbewoning of een toename van dak- en thuislozen.
Complexen
Als het toch lukt om huisvesting te realiseren, kiezen gemeenten vaak voor woonlocaties buiten de bebouwde kom. Zulke complexen zouden de druk op de woningmarkt verlichten, overbewoning en overlast terugdringen en arbeidsmigranten voorzien van huisvesting van voldoende kwaliteit. Daarnaast zijn ze doorgaans sneller en goedkoper te realiseren dan reguliere woningen. Ook kunnen er voorzieningen voor migranten op locatie worden aangeboden.
Integratie
Tegenover deze voordelen staan echter ook risico’s. Doordat migranten verder weg wonen, vermindert het contact met andere inwoners. Dit kan leiden tot een grotere sociale afstand, beperkte integratie en daarmee nadelige gevolgen voor zowel migranten als de lokale gemeenschap.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.