Wethouders zien hun eigen ambt als een van de mooiste functies die je maar kunt hebben. Tegelijkertijd haken veel van hen af vanwege de grote impact die het wethouderschap heeft op hun persoonlijk leven. Zahra Runderkamp en Kiki Bakker analyseerden recente afscheidsbrieven van wethouders. Wat vertellen (of verhullen) die over de aard van het wethouderschap? En wat kunnen we ervan leren om de na de gemeenteraadsverkiezingen de aantredende nieuwe wethouders beter op ‘die mooie hondenbaan’ voor te bereiden?
Wethouder, die mooie hondenbaan
Om nieuwe wethouders voor te bereiden op ‘die mooie hondenbaan’ is persoonlijke weerbaarheid net zo belangrijk als politieke vaardigheden.
Steeds grotere eerlijkheid
Met de gemeenteraadsverkiezingen in aantocht wordt de vraag opgeworpen: wie is nog zo gek om wethouder te willen worden? In de aanloop naar deze verkiezingen lazen wij dertig berichten van wethouders die al aankondigden niet nog een termijn beschikbaar te zijn. Er komt steeds grotere eerlijkheid over de impact van het ambt van wethouder op de persoon. ‘Tussentijds’ vertrekkende wethouders spreken over de toegenomen agressie en intimidatie, het hoge afbreukrisico en een hoge mate van uitval en verzuim.
Spreken op je eigen begrafenis
Bij het beschrijven van publieke figuren moeten we het doen met de woorden die we in het openbaar in hun afscheidsbrieven van ze krijgen. Vergelijkbaar met het spreken op je eigen begrafenis geeft zo’n eigen brief vermoedelijk niet de volledige waarheid. Ondanks die beperking helpt het lezen van die brieven ons te zien hoe het ambt van wethouder in de praktijk door hen wordt ervaren.
Een dankbaar beroep
Wethouders zijn de ruggengraat van ons lokaal bestuur. Zij werken dag in, dag uit aan het verbeteren van de gemeente voor haar inwoners, lossen concrete problemen voor hen op en nemen daarmee beslissingen die direct voelbaar zijn voor ons allemaal. Een dankbaar beroep, ogenschijnlijk. Maar, vragen we ons af, waarom stoppen dan zo veel wethouders aan het einde van hun termijn? Hoe blikken ze terug op het door hen vervulde ambt?
Langzitters oververtegenwoordigd
Gemiddeld zit een wethouder op dit moment tussen de één en vier jaar, weten we dankzij het dashboard Staat van het Bestuur. Slechts 7 procent zit langer dan acht jaar, dat zijn 105 wethouders. In de brieven die wij lazen is deze groep van langzitters oververtegenwoordigd. Vier van de dertig wethouders vertrekken in 2026 na hun eerste termijn en twee anderen bleven 5,5 jaar in totaal. De rest vertrekt na een langere politieke loopbaan.
Een inwerkprogramma dat aandacht besteedt aan de persoonlijke impact van het ambt - en hoe je gezondheid en gezin beschermt - helpt wethouders in balans te blijven
Frisse blik
Zittingsduur kent twee kanten. Aan de ene kant is continuïteit in het gemeentebestuur van groot belang. Bestuurders met een lange staat van dienst beschikken over dossierkennis, bestuurlijke ervaring en een netwerk. Zeker wanneer een groot deel van de raad of het college vernieuwt, kan die ervaring stabiliteit bieden en helpen om besluitvorming op gang te houden. Aan de andere kant is ook een zekere mate van uitstroom wenselijk. Zowel voor een frisse blik op de inhoudelijke dossiers als voor het doorbreken van de bestaande machtsverhoudingen.
50 procent vervangen
Helm Verhees (Deurne) draagt na elf jaar wethouderschap het stokje over: ‘Ik geef het vertrouwen graag door aan een nieuwe generatie bestuurders die klaarstaat om met frisse energie verder te bouwen.’ Henk Bulten stopt in Doetinchem na twaalf jaar en zegt dat je moet ‘oppassen dat het geen sleur wordt’. In de politiek wordt dit uitstromen van personen ook wel de grote verversing genoemd. Eerst door de interne kandidatenlijst, daarna door de verkiezingsuitslag zelf en vervolgens door het formatieproces werd in eerdere periodes iets meer dan 50 procent van het wethoudersbestand vervangen, zo blijkt uit onderzoek van De Collegetafel.
Mentale en fysieke gezondheid
In de brieven lezen we vooral wethouders die een eigen keuze maken om te vertrekken. Dat het ook anders gaat, benoemt wethouder Maarten van der Greft (De Ronde Venen): ‘Als wethouder kun je alleen écht het verschil maken als je daarvoor een solide partij achter je hebt staan. Ik zie die basis, in de partij, onvoldoende aanwezig om mij voor een nieuwe periode aan te verbinden.’ De impact van maatschappelijke onrust bleek in eerder onderzoek al groot op de mentale en fysieke gezondheid van wethouders. Een grote veroorzaker daarvan is het rijk, zo beaamt Eva Boswinkel bij haar vertrek in Zutphen. Axel Boomgaars (Hoorn) noemt daarentegen juist de verharding van de lokale politieke cultuur als factor van belang.
Persoonlijke weerbaarheid
Om nieuwe wethouders voor te bereiden is persoonlijke weerbaarheid minstens zo belangrijk als politieke vaardigheden. Een inwerkprogramma dat aandacht besteedt aan de persoonlijke impact van het ambt - en hoe je gezondheid en gezin beschermt - helpt wethouders in balans te blijven. Want als de balans van die mooie hondenbaan te veel doorslaat naar het negatieve, dan kunnen we ook de komende periode weer een groot aantal vertrekkers verwachten.
Zahra Runderkamp is politicoloog, gepromoveerd op diversiteit en inclusie in de Nederlandse politiek
Kiki Bakker is politiek coach

Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.