Werknemers zetten werk-privé-balans op één
Werkgevers vinden dat lastig.

In dit onderzoek onder werkenden, niet-werkenden en werkgevers onderzocht Ipsos I&O hoe het in Nederland anno 2025 gesteld is met het welbevinden van werkenden en hoe werkgevers in het MKB dat ervaren. Er doemt een enigszins schizofreen beeld op van de werkrelatie tussen werkgevers en werknemers, ouderen en jongeren. Voor werkenden staat de balans tussen werk en privé voorop. Werk is niet zaligmakend. Een groot deel van de werkgevers heeft het hier lastig mee.

Ipsos I&O: Peilpraat
Bekijk hier Peilpraat mei: Is er toekomst voor NSC? Bekijk hier Peilpraat april: Tevredenheid met kabinet op dieptepunt, welke alternatieven zien kiezers? Bekijk hier Peilpraat maart: Hoe internationale spanningen de Nederlandse politiek beinvloeden. Bekijk hier Peilpraat februari: De hardwerkende Nederlander en potentie voor nieuwe linkse partij.
Schizofreen beeld werkrelaties
In dit onderzoek onder werkenden, niet-werkenden en werkgevers onderzocht Ipsos I&O – op eigen initiatief – hoe het in Nederland anno 2025 gesteld is met het welbevinden van werkenden. Welke aspecten van werk motiveert werknemers, wat vinden ze belangrijk, hoeveel en waar willen ze werken? En hoe ervaren werkgevers in het MKB dat?
Er doemt een enigszins schizofreen beeld op van de werkrelatie tussen werkgevers en werknemers, ouderen en jongeren.
Enerzijds zijn werkgevers blij met jonge werknemers, ze zijn ambitieus, verfrissend, slim, creatief. Dat ze privé minstens zo belangrijk vinden als het werk wordt door sommige werkgevers gewaardeerd of minstens begrepen. En ze stimuleren innovatie. Zes op tien ondernemers zeggen: ‘werknemers die zijn opgegroeid met technologie zijn beter in staat om innovatie te stimuleren’, werkgevers met meer dan tien werknemers nog vaker (72%) dan degenen met maximaal tien mensen in dienst (49%). Kortom: bedrijven kunnen niet zonder jonge werknemers.
Anderzijds vinden ondernemers dat jonge werknemers (tot 35 jaar) hun privéleven teveel voorop stellen. Ze vinden het lastig dat jongeren niet fulltime willen werken, eerder drie of vier dagen en dan ook nog wanneer en waar zij willen. Jongeren hebben bovendien een lagere werkethos dan ouderen, zo zeggen veel ondernemers. Ze zijn eigenwijs en missen ambitie, initiatief, flexibiliteit. Daarnaast hebben ze weinig hart voor de zaak. Acht op tien werkgevers stellen ook nog eens: jonge werknemers van nu zijn sneller overbelast dan de jonge werknemers van vroeger.
Een werkgever in de sector overheid, onderwijs, zorg verwoordt beide kanten van de medaille als volgt: “Positief is de levensinstelling dat leven belangrijker is dan werken, daar leer ik van. Negatief is dat op tijd komen een optie lijkt en een stapje harder zetten onmogelijk.”
Bovendien lijken jonge werknemers zich – in tijden van personeelskrapte – wel érg bewust van hun sterke positie. Ze overschatten zichzelf, met enerzijds het risico op uitval, anderzijds oplopende salariseisen en veelvuldig jobhoppen (wat het enthousiasme om in jong personeel te investeren bij werkgevers doet afnemen).
Voor oudere werknemers (vanaf 50 jaar) hebben werkgevers overigens ook niet alleen lovende woorden. Ze worden weliswaar als loyaler en stabieler ingeschat, maar zijn ook minder flexibel dan jongeren, minder kneedbaar. Ze worden trager, leren minder snel en staan minder open voor digitale ontwikkelingen.

Ipsos I&O: Peilpraat
Bekijk hier Peilpraat mei: Is er toekomst voor NSC? Bekijk hier Peilpraat april: Tevredenheid met kabinet op dieptepunt, welke alternatieven zien kiezers? Bekijk hier Peilpraat maart: Hoe internationale spanningen de Nederlandse politiek beinvloeden. Bekijk hier Peilpraat februari: De hardwerkende Nederlander en potentie voor nieuwe linkse partij.
Werkenden gelukkiger dan onvrijwillig niet-werkenden
Nederlanders geven hun leven een 7,5. Ook degenen met een betaalde baan doen dat. Van degenen met betaald werk geeft 5 procent z’n leven een onvoldoende. Hun werkgeluk geven werkenden een 7,5. Twee op drie Nederlanders zeggen: “Werk geeft mij inspiratie en voldoening”. Een bijdrage kunnen leveren aan de samenleving speelt hierbij voor veel werkenden een belangrijke rol. Een vrouw in de leeftijdscategorie 35-49 jaar met een middelbare opleiding licht dit als volgt toe: “Dit is voor mij een van de belangrijkste dingen. Buiten dat het voor inkomen zorgt geeft het ook een doel en voldoening. Natuurlijk is niet alles leuk, maar daardoor leer je wel met dingen om te gaan en heb je op meerdere vlakken dingen om trots op te zijn.”
Het maakt weinig uit of men werkt in het bedrijfsleven (7,5), bij de overheid (7,5) of semioverheid (7,6). Werklozen en arbeidsongeschikten geven hun leven een magere 6,9 en 6,6, respectievelijk 22 en 19 procent geeft een onvoldoende. Huisvrouwen en -mannen en gepensioneerden zijn daarentegen het gelukkigst: een 7,8 en een 7,9.

Het dilemma van de ambtenaar: tegenkracht of tegenmacht?
Bekijk hier de video.

Veiligheidsmonitor
De verschillen naar sociodemografische achtergrondkenmerken zijn niet heel groot zijn. Mannen zijn iets gelukkiger in hun werk dan vrouwen, ouderen iets meer dan jongeren en op het platteland geeft men hogere cijfers (7,7) dan in de ‘sterk stedelijke gebieden’ (7,2). Geld maakt wel degelijk gelukkig: werkenden met een hoog inkomen geven hun werkgeluk een acht-min, mensen met een laag inkomen: een 6,5.

Het dilemma van de ambtenaar: tegenkracht of tegenmacht?
Bekijk hier de video.
Werk-privé-balans met stip op één bij werknemers
Er lijkt sprake te zijn van een generatiekloofje op de werkvloer. Jongeren kijken anders naar de plaats die betaald werk inneemt in hun leven dan vorige generaties deden.
Werkenden – en vooral jongeren – zetten ‘een goede werk-privé-balans’ op één. Daarna volgen het sociale aspect, salaris, flexibiliteit in werkuren en de mogelijkheid thuis te kunnen werken.

Veiligheidsmonitor

Uit het Ipsos Global Trends van september 2024 bleek dat bijna negen op de tien Nederlanders het belangrijker vinden om een goede balans tussen werk en privéleven te hebben dan een succesvolle carrière. Uit internationaal onderzoek van Randstad bleek begin 2025 dat – voor het eerst sinds de 22 jaar – een goede balans tussen werk en privé zwaarder weegt dan salaris.
In onderhavig onderzoek valt op hoe breed de wens om werk en privé goed te kunnen combineren is: van jong tot oud, man of vrouw, alleenstaand of werkenden met kinderen, steeds onderschrijft minimaal 80 procent de stelling “Een goede werk/privé balans is essentieel voor me”. Hoger opgeleiden iets meer (87%) dan lager opgeleiden (75%). Het meest wordt de stelling onderschreven door jonge hoger opgeleiden, vooral hoger opgeleide vrouwen. Zij ervaren echter ook het meest stress. Vooral jongere hoger opgeleiden onderschrijven de stelling “Ik ervaar te veel stress in mijn werk” het meest (31%).
Uit TNO-onderzoek [1]. blijkt dat precies deze groep vaak burn-outklachten heeft. In 2022 had maar liefst een kwart van de werknemers van 18 tot 35 jaar burn-outklachten. En de ernst van ervaren burn-outklachten onder jonge werkenden neemt toe. Het aandeel van verzuim door werkgerelateerde psychische klachten stijgt ook. TNO onderscheidt drie hoofdoorzaken: 1. prestatiedruk, 2. onzekerheden in het leven en 3. sociale druk. Een citaat uit het TNO-rapport: “Het gevoel altijd alles goed moeten doen, het constant bereikbaar zijn, zorgtaken, en de combinatie van werk en gezin geven veel stress. Maatschappelijke en financiële onzekerheid spelen naast onzekerheid over de carrière ook een belangrijke rol.”
Werkgevers minder blij
Werkgevers zien deze instelling van jonge werknemers – de grote waarde die gehecht wordt aan de werk-privé-balans, niet fulltime willen werken, snel overbelast zijn – met lede ogen aan. Maar liefst zes op de tien ondernemers vinden dat jongere werknemers te veel waarde hechten aan een goede werk-privé balans. Eveneens zes op tien (59%) stellen dat jongere werknemers niet bereid zijn om fulltime te werken.

Bij de open vraag: “Wat zijn uw ervaringen met het werken met jongere werknemers?” wordt de focus op de werk-privé balans van jongere werknemers vaak naar voren gebracht. Werkgevers zien dat jongere werknemers veel verplichtingen hebben naast het werk. Ook zeggen werkgevers spontaan dat jongeren niet bereid zijn om fulltime te werken. Dit wordt doorgaans ervaren als een nadeel, hoewel er ook werkgevers zijn die dit positief of leerzaam vinden. Twee citaten:
“Lastig is dat de loyaliteit naar de werkgever minder lijkt dan bij eerdere generaties. Het feit dat ze beter opkomen voor een goede werk-privébalans dan eerdere generaties is een element wat positieve en negatieve kanten kent.” – Werkgever sector industrie, bouw en nutsbedrijven.
“Nieuwe idee, andere kijk naar arbeid. Digitaal handig. Ook hier denk ik dat de balans en een gemixte groep belangrijk is en dat wij dat redelijk goed voor elkaar hebben. Ik denk dat de focus moet zijn op dat wat je te brengen hebt. Ik moest even schakelen toen in sollicitatiegesprekken steeds meer duidelijk werd dat men vragen stelt over werk-privé balans. Maar denk nu dat het heel goed is om daar het gesprek over aan te gaan.” – Werkgever sector overheid, onderwijs, zorg en overig.
Werk belangrijk vanwege sociaal contact
Twee op drie Nederlanders vinden werk sociaal heel belangrijk (prettig om contact te hebben met collega’s). Opvallend is dat ouderen, waarvan dus al een groot deel met pensioen is, dat vaker onderschrijven dan 25-34 jarigen, al noemt ook bijna twee derde van deze groep het. De jongste groep (18-24 jaar) noemt het sociale contact het minst (53%, n=50).
Salaris: voor de een randvoorwaarde, voor de ander een onrealistische eis
Twee op drie (67%) werknemers zijn het eens met de uitspraak: “Geld (salaris, secundaire voorwaarden) is essentieel voor me”. Negen procent is het hier niet mee eens. Salaris lijkt een randvoorwaarde, een hygiënefactor. Zonder gaat het niet, maar het is niet de driver waarmee het verschil gemaakt wordt. Wel wordt het door mensen met een hogere opleiding of hoger inkomen ongeveer even vaak genoemd als de sociale contacten.
Werkgevers: jonge werknemers stellen te hoge eisen
Van de werkgevers vindt desalniettemin 57 procent dat jongere werknemers te hoge eisen stellen aan de werkgever. Salariseisen van jongere werknemers worden hier meermaals genoemd. Sommigen hebben het over de zelfoverschatting van jongeren: door de schaarste op de arbeidsmarkt lijken ze zich dit te kunnen veroorloven.
“Grote mate van zelfoverschatting en erg gefocust op carrièrestappen die ze door de krapte op de arbeidsmarkt makkelijk extern vinden.” – Werkgever sector industrie, bouw, nutsbedrijven.
“Onrealistische verwachtingen, thuiswerken in banen waar het niet mogelijk is. In 24 uur een fulltime salaris willen. Niet begrijpen waarom er regels zijn.” – Werkgever sector financiële en zakelijke dienstverlening.


Behoefte aan flexibiliteit werknemers stoort werkgevers
Zelf kunnen bepalen wanneer (45%) of waar (40%) iemand werkt is voor een substantieel deel van de Nederlanders essentieel. Naarmate men hoger opgeleid is en/of een hoger inkomen heeft neemt de wens om thuis te kunnen werken toe.
De mogelijkheid flexibel te kunnen werken correleert wel met opleiding, maar minder met inkomen. Zowel de lagere als de hogere inkomens willen dat vaak zelf kunnen bepalen, de middeninkomens minder.
Werkgevers hebben het ook lastig met deze eis. Twee derde vindt dat jongere werknemers teveel zelf willen bepalen waar en wanneer ze werken. Een werkgever in de sector industrie, bouw en nutsbedrijven: “Jongeren brengen nieuwe kennis. Hebben andere gewoontes. Daar kun je veel van leren. Ze willen maar 4 dagen per week werken en het liefst dan ook nog 1 of 2 dagen thuis.”
Terug naar de werkplek?
Toch lijkt het thuiswerken niet meer weg te denken. Ruim de helft van de werkenden (56%) werkt wel eens thuis, relatief vaak zijn dat hoger opgeleiden en mensen met een hoger inkomen. Mensen die thuis werken blijken iets gelukkiger te zijn dan degenen die dat niet doen, al zijn de verschillen beperkt.
Sinds de coronacrisis is thuiswerken voor veel werknemers, zeker degenen die werken op een kantoor, tamelijk ingeburgerd. Zoals de Volkskrant schreef: “Op maandag en woensdag zijn de kantoren halfvol.” Zouden werknemers meer terug naar de werkplek willen? Het beeld is verdeeld. Een kwart zegt: “Ik zou het goed vinden als mijn werkgever ervoor zorgt dat mijn collega’s en ik vaker op de werkplek zijn”, een derde niet. Het vaakst zijn werkenden die even vaak thuis als op de werkplek zijn het hiermee eens: 33 procent. Het lijkt een ‘catch 22’: degenen die graag willen dat de collega’s (de anderen) meer naar kantoor gedirigeerd worden, willen zelf wel (gedeeltelijk) thuis blijven werken.
Waarden m.b.t inclusiviteit en duurzaamheid worden belangrijker
In het Randstad-onderzoek (2025) zei 48 procent een baan niet te accepteren als de waarden van het bedrijf niet in lijn zijn met de eigen waarden, in 2023 was dat nog 38 procent.
In ons onderzoek zegt 40 procent: “Ik wil alleen werken bij een organisatie die dezelfde waarden heeft als ik m.b.t. inclusiviteit en diversiteit” en 30 procent zegt dat over “een organisatie die dezelfde waarden heeft als ik m.b.t. duurzaamheid en klimaat”.
Toch staat de roep om ‘de juiste waarden’ niet in de top 5. Dit komt doordat – met name als het gaat om inclusiviteit en diversiteit – dit vooral sterk leeft onder hoger opgeleiden in de grote steden. Vooral vrouwen van 35-49 jaar hechten aan diversiteit en inclusie: maar liefst 54 procent is het eens met de stelling “Ik wil alleen werken bij een organisatie die dezelfde waarden heeft als ik m.b.t. inclusiviteit en diversiteit”.
Met betrekking tot klimaat en duurzaamheid zien we eenzelfde patroon, maar de verschillen zijn minder groot.
Schizofreen beeld werkrelaties, hoe de kloof te dichten?
We zien dus een enigszins schizofreen beeld van de relatie tussen werkgevers en werknemers, ouderen en jongeren. Voor werkenden staat de balans tussen werk en privé voorop. Werk is niet zaligmakend. Een groot deel van de werkgevers heeft het hier lastig mee, maar zal er – in een markt van personeelskrapte – toch mee moeten dealen.
Vooralsnog lijkt de oplossing te liggen in de juiste mix van jong en ouder personeel, waarbij beide hun krachten en zwakten meenemen. Aan werkgevers en leidinggevenden de schone taak het gesprek tussen de generaties gaande te houden: laat jongeren leren van de loyaliteit en het werkethos van ouderen, laat ouderen openstaan voor het nieuwe, innovatieve en levenslustige van jongeren.
Onderzoeksverantwoording Nederlanders / werkenden
Dit onderzoek vond plaats van vrijdag 14 tot maandagochtend 17 maart 2025. Ipsos I&O voerde dit op eigen initiatief uit, er was geen opdrachtgever.
In totaal werkten n=2.127 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. Van deze steekproef hebben 1.199 mensen betaald werk. De steekproef is grotendeels getrokken in het I&O Research Panel. Een deel (n=199) deed mee via PanelClix. Dit zijn voornamelijk jongeren, lager opgeleiden en respondenten met een niet-westerse achtergrond.
De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in november 2023. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard (CBS). Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Bij onderzoek is er sprake van een betrouwbaarheidsinterval en onnauwkeurigheidsmarges. In dit onderzoek gaan we uit van een betrouwbaarheid van 95 procent. Bij een steekproef van n=2.000 en een uitkomst van 50 procent is er sprake van een foutmarge van plus of min 2,2 procent.
Onderzoeksverantwoording werkgevers
Het onderzoek onder werkgevers vond plaats van woensdag 16 april tot en met 29 april 2025 in het I&O Ondernemerspanel. Het onderzoek kwam tot stand op eigen initiatief van Ipsos I&O Publiek. Er werkten n=336 ondernemers met personeel mee aan het onderzoek.
De onderzoeksresultaten zijn gewogen naar het aantal werkzame personen en de bedrijfssector. Daarmee zijn de resultaten representatief voor ondernemers in Nederland voor de aspecten sector en grootteklasse. Hierbij is het belangrijk te vermelden dat er relatief veel kleinere ondernemers met werknemers zijn (96% heeft 2-49 werknemers) en relatief weinig grotere ondernemers met werknemers (4% heeft 50+ werknemers).
Zie ook:
Wat kan de CFO doen om zijn bedrijf te redden (en en passant de wereld)?
Opinie: Nederlander slaapwandelt zich de achterstand in
[1]- TNO-onderzoek: Burn-outklachten onder jongeren een groeiend probleem (2022)
Meer weten?
Neem voor meer informatie contact op met:
- Peter Kanne, Senior Onderzoeksadviseur
- Sara Kellij, Onderzoeker
Bekijk hier het volledige rapport.

Ipsos I&O: Peilpraat
Bekijk hier Peilpraat mei: Is er toekomst voor NSC? Bekijk hier Peilpraat april: Tevredenheid met kabinet op dieptepunt, welke alternatieven zien kiezers? Bekijk hier Peilpraat maart: Hoe internationale spanningen de Nederlandse politiek beinvloeden. Bekijk hier Peilpraat februari: De hardwerkende Nederlander en potentie voor nieuwe linkse partij.

Het dilemma van de ambtenaar: tegenkracht of tegenmacht?
Bekijk hier de video.

Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.