Volgend kabinet moet aan de bak met zorgen BES-eilanden

De explosieve bevolkingsgroei en het achterstallig onderhoud van de infrastructuur op de BES-eilanden vergen volgens het dubbel-demissionaire kabinet-Schoof om ‘stevige keuzes.’ Het volgende kabinet mag die, in overleg met de eilandbesturen, maken.

Vergrijzing

In een kabinetsreactie op het bijna anderhalf jaar geleden – juli 2024 – verschenen rapport Gerichte Groei van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen Caribisch Nederland 2050 worden de conclusies uit dat rapport omarmd: er zijn op zowel rijks- als lokaal niveau stevige keuzes nodig over ‘de gewenste inrichting van de economie, de omvang van migratie en manieren om met vergrijzing om te gaan, om brede welvaart op de eilanden richting 2050 te behouden.’ Recente CBS-cijfers onderstrepen de in het rapport geschetste demografische ontwikkelingen. Dat benadrukt volgens de kabinetsreactie ‘de urgentie van een proactieve en structurele aanpak.’

Sociaal domein

Onderzoek toont aan dat Bonaire, Sint Eustatius en Saba te maken hebben met grote financiële investeringsopgaven op het terrein van de fysieke infrastructuur die zij niet zelfstandig kunnen oplossen. In combinatie met te verwachten bevolkingsgroei tot 2050 – Bonaire: + 45 procent – zijn structurele middelen voor investeringen, onderhoud en vervanging van de fysieke infrastructuur randvoorwaardelijk. De explosieve bevolkingsgroei zet druk op de beschikbaarheid van noodzakelijke zorg, kinderopvang en onderwijs. Vergrijzing en ontgroening leiden daarbovenop tot extra zorgen over met name de inrichting van het sociaal domein.

Bijzondere gemeenten

De eerste voorbereidende acties worden door het huidige kabinet nog in gang gezet. Zo is het College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs voor de fysieke leefomgeving benaderd om mee te denken over de omgang met de explosieve bevolkingsgroei op Bonaire. Het is echter aan een nieuw te vormen kabinet echt werk van te maken van de verschillende adviezen die er ten aanzien van alle drie de bijzondere gemeenten liggen van onder andere de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur, aldus de kabinetsreactie.