Bij het nationale natafelen over de failliete boedel van het kabinet-Schoof hoort ook een staatsrechtelijke terugblik op de oorzaak van de ellende. Welke lessen nemen we mee naar de volgende kabinetsformatie? Hoogleraar staatsrecht Wim Voermans wees bij Nieuwsuur op het gebrek aan afspraken in het coalitieakkoord. ‘De originele weeffout zat in het hoofdlijnenakkoord, waarin niks was uitonderhandeld,’ zei hij.
'Dun akkoord' hoeft niet bij het vuilnis
Feit is dat het landelijke raadsakkoord dit keer niet heeft gewerkt. Maar lag dat aan het gebrek aan afspraken?
Dat was een opvallende analyse, want staatsrechtgeleerden pleiten in de regel juist voor dunne coalitieakkoorden met afspraken op hoofdlijnen. Het gebrek aan dualisme in de Paarse jaren wordt verweten aan de dichtgetimmerde coalitieakkoorden uit die tijd. Allemaal gestold wantrouwen. En dus prijzen we in mijn vak steevast dunne akkoorden aan om het debat tussen regering en parlement tot bloei te laten komen.
Lokaal zijn daar succesvolle voorbeelden van te vinden, tegenwoordig vaak onder de naam raadsakkoord. In de provincie Limburg hadden ze in 2019 al een extraparlementair college in elkaar geknutseld. De evaluatie daarvan lag op het bureau van verkenner Putters. En in een uitzending van EenVandaag over het succes van het raadsakkoord in Lelystad filosofeerde juist Voermans dan ook dat ‘zoiets ook landelijk wel eens zou kunnen werken.’
Kennelijk niet dus. Feit is dat het landelijke raadsakkoord dit keer niet heeft gewerkt. Maar lag dat aan het gebrek aan afspraken? Het eerste grote conflict in de coalitie ging over een afspraak die juist wel gemaakt was: de inzet van het staatsnoodrecht voor een aantal asielmaatregelen. En als men elkaar al onmiddellijk in de haren vliegt over die paar punten die wél waren uitonderhandeld, dan ligt het niet voor de hand dat het langer gezellig was gebleven met een ouderwets dik coalitieakkoord. Deze coalitie kon inderdaad niet overweg met de afwezigheid van werkbare coalitieafspraken, maar ook niet met de aanwezigheid ervan.
Een dun coalitieakkoord is dan ook wel een noodzakelijke, maar zeker geen voldoende voorwaarde voor een vruchtbare samenwerking tussen het bestuur en de volksvertegenwoordiging. Daar is veel meer voor nodig. Onderzoek naar succesvolle voorbeelden van raadsakkoorden laat dat ook zien.
Coalities die wel afspraken kunnen maken, mogen kiezen dat juist niet te doen
In hun handzame bladerboekje Binnenskamers hebben Job van Meijeren en Jochem Hoogenboom dat onlangs op een rijtje gezet voor de collegevorming van volgend jaar. Denk goed na over de bestuursvorm die je kiest, schrijven ze. Het werken met wisselende meerderheden op afstand van het bestuur stelt namelijk geen lagere eisen aan een coalitie, maar hogere. De politieke afspraken die in de formatie niet worden gemaakt, moeten gedurende de rit alsnog gemaakt worden.
Daarvoor moet de sfeer tussen de politieke voorlieden op peil blijven, zodat er onderling genoeg vertrouwen ontstaat om elkaar ook te gunnen aan wisselende meerderheden bij te dragen. Dat vereist veel commitment en hard werken. Het is een misvatting om te denken dat een raadsakkoord een einde zou maken aan achterkamertjes. Wie zonder coalitieafspraken wil werken, moet bijna permanent met elkaar overleggen. En zonder vertrouwelijkheid ontstaat geen vertrouwen.
Een raadsakkoord kan kortom nooit een verziekte politieke cultuur compenseren. Het is eerder de beloning voor een gezonde politieke cultuur of een kans voor wie die cultuur werkelijk wil verbeteren. In die zin was het dus inderdaad een weeffout om dit kabinet zonder veel vooraf uitonderhandelde afspraken op het bordes te tillen.
Maar dan wel met de nadruk op dít kabinet. Voor het onvermogen van de rasparlementariërs Omtzigt en Wilders om in een coalitie te functioneren is het inderdaad geen oplossing om dan maar te doen alsof coalitieafspraken eigenlijk helemaal niet nodig zijn. Daar zat de fout.
Maar met andere politici zou een procesakkoord met weinig politieke compromissen en veel wisselende meerderheden ook landelijk nog altijd kunnen werken. Zolang we daaraan beginnen met politici die dat kunnen. Slechts coalities die wel afspraken kunnen maken, mogen ervoor kiezen om dat juist niet te doen. Volgens mij is dat de les van de formatie van het kabinet-Schoof.
 
            
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Alles valt of staat met goede samenwerking en chemie tussen deelnemende politieke partijen. Externe invloeden van teveel oppositionele politieke partijen heeft veelal een versterkend negatief effect op de kwaliteit van besluitvorming en de snelheid waarop besluitvorming tot stand kan komen. Vandaar het zoveelste pleidooi voor het invoeren van kiesdrempels voor alle verkiezingen.