Ter vermindering van de bestuurlijke drukte, wil het kabinet het aantal raads- en statenleden met circa 25 procent reduceren. Voor provincies betekent het de tweede forse inkrimping in tien jaar tijd. Eerder al, in 2007 namelijk, werd het aantal statenleden met een kwart verminderd.
Boekhoudersdemocratie
De invoering van het dualisme, tien jaar geleden, heeft de positie van de gemeenteraden en Provinciale Staten aanzienlijk versterkt. Wat ze…
Met de kleinst mogelijke meerderheid sleepte toenmalig minister Remkes van Binnenlandse Zaken het wetsvoorstel ternauwernood door de Tweede en Eerste Kamer. De gemeenteraden ontkwamen aan een soortgelijke ingreep, omdat de minister inschatte dat het geen haalbare kaart zou zijn.
Destijds was er veel voor te zeggen dat het aantal staten- en raadsleden werd teruggebracht. Door de invoering van het dualisme bij provincies en gemeenten nam het aantal bestuurders toe, omdat gedeputeerden en wethouders niet langer lid waren van de raad. Maar zij werden wel vervangen door nieuwe staten- en raadsleden. Als gezegd, provincies kregen vervolgens wel een dualiseringscorrectie opgelegd, gemeenten niet.
Te begrijpen is als de minister gemeenten die korting alsnog verplicht oplegt. Anders dan vijf jaar geleden, lijkt daar vandaag de dag weinig verzet tegen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten geeft zelfs aan zoiets een redelijk voorstel te vinden. Maar het kabinet wil met een generieke korting van 25 procent verder gaan, ook richting provincies.
Een nadere onderbouwing van dat percentage ontbreekt echter volledig. Stoer en doortastend klinkt het natuurlijk wel, maar van een minister van Binnenlandse Zaken mag toch iets meer worden verwacht. Met het argument dat de reductie een forse besparing oplevert, kan en mag niet worden volstaan. Sterker nog, dat mag nooit de reden zijn. Niet alleen de economie kun je door te ingrijpende maatregelen kapot bezuinigen, de democratie – het hoogste goed dat we hebben – ook.
Doel van de dualisering was om de spanning terug te brengen in de politiek, de raad en staten aan zelfvertrouwen te laten winnen en hun volksvertegenwoordigende rol beter te laten vervullen. Dat laatste kon door het zo in te richten dat meer op hoofdlijnen werd gestuurd. Het einddoel is nog niet bereikt, maar er zijn wel flinke slagen gemaakt. Door zo fors het mes te zetten in het aantal volksvertegenwoordigers, dreigen we straks weer terug te zijn bij af.
Dat is pas kapitaalvernietiging.