Tien jaar na de decentralisatie staan de continuïteit en beschikbaarheid van de jeugdzorg nog altijd onder druk. Ondanks grote inspanningen zijn veel doelen van de Jeugdwet niet gehaald, concludeert de Jeugdautoriteit (JA) in de nieuwste Stand van de Jeugdzorg. In het rapport analyseert de autoriteit de stand van zaken met cijfers, praktijkverhalen en beleidsreflecties. De conclusie: veel oude problemen bestaan nog steeds: van financiële druk tot versnippering van zorg.
Oude problemen in de jeugdzorg nog springlevend
‘Al met al zijn sinds de decentralisatie de kosten van de jeugdzorg meer dan verdubbeld’, constateert de Jeugdautoriteit
De onderliggende patronen blijven hardnekkig. ‘De sector zit vast in een onhoudbaar systeem’, stelt JA-directeur Annemiek van der Laan. ‘We moeten durven kiezen en het ongemakkelijke gesprek voeren over wat jeugdzorg wél en níet moet doen.’
Plafond bereikt
Binnen de sector is nog steeds veel steun voor het idee achter de decentralisatie, namelijk de jeugdzorg zo dicht mogelijk bij huis organiseren. Maar in de praktijk lukt het nog onvoldoende om problemen integraal aan te pakken, en is de regeldruk onverminderd hoog. Net als het beroep op jeugdzorg, al ziet de JA dat de groeiende vraag is afgevlakt. Van der Laan vermoedt dat het plafond inmiddels wel is bereikt: ‘In de eerste jaren na de decentralisatie zagen we een enorme toename in het gebruik van lichte jeugdhulp. De verwachting was natuurlijk dat door de decentralisatie de vraag zou afnemen, maar het tegenoverstelde is gebeurd. Het aantal jeugdhulptrajecten is niet alleen toegenomen, de kosten per traject zijn eveneens gestegen. Ook duren trajecten gemiddeld langer dan tien jaar geleden.’ Hoe dat komt, is volgens de bestuurder niet helemaal duidelijk.
Zware en lichte hulp
Door de marktwerking is het aantal jeugdzorgaanbieders exponentieel gegroeid. Veel hiervan bieden lichte jeugdzorg, zoals hulp bij opvoeding, stress of dagbesteding. De cijfers laten zien dat het gebruik van lichte zorg de afgelopen tien jaar fors is toegenomen, terwijl het gebruik van zware zorg niet of nauwelijks is afgenomen. ‘Al met al zijn sinds de decentralisatie de kosten van de jeugdzorg meer dan verdubbeld’, constateert de JA. Dat heeft volgens Van der Laan deels te maken met het feit dat jeugdzorg vaak wordt ingezet voor problemen die niet primair zorggerelateerd zijn. ‘Prestatiedruk, armoede of spanningen thuis vragen om sociale oplossingen in de buurt, op school of in het gezin’, zegt ze.
Onnodige zorgtrajecten
De jeugdzorg vraagt om ‘duidelijke keuzes’ en ‘het durven voeren van lastige gesprekken’, meent de JA-directeur. ‘Er gaat ontzettend veel geld naar lichtere vormen van jeugdhulp. Natuurlijk kan die hulp voorkomen dat later zwaardere jeugdzorg nodig is, maar er vinden ook veel onnodige zorgtrajecten plaats. Jeugdzorg zou er moeten zijn voor de kinderen en jongeren die dat écht nodig hebben, maar we durven op dat punt geen keuzes te maken, en gaan het ongemakkelijke gesprek uit de weg.’
Impopulaire maatregel
Gemeenten moeten wat haar betreft goed nadenken over welke jeugdzorg ze aan hun inwoners willen bieden. ‘Dat vraagt wel om daadkracht en lef, want het is natuurlijk een impopulaire maatregel om bepaalde vormen van jeugdhulp niet meer aan te bieden in je eigen gemeente, terwijl de buurgemeente die wel aanbiedt.’
Afbakening jeugdhulp
Wat Van der Laan verder opvalt, is dat de partijen in het veld op elkaar blijven wachten. ‘Een voorbeeld: veel gemeenten wachten op een nieuw wetsvoorstel dat de jeugdhulpplicht zal afbakenen. Alsof zo’n wetsvoorstel ineens alle problemen gaat oplossen. Het is veel zinniger als gemeenten nu al aan de slag gaan met nadenken over de reikwijdte van het bieden van jeugdzorg. Ze kunnen nu al de jeugdhulp afbakenen in hun verordeningen. Bovendien zal het nog wel even duren voordat die wet er is.’
Nieuw stelsel?
Hoewel de discussie over jeugdzorg vaak draait om geld en systemen, liggen volgens de JA de grootste uitdagingen in het tekort aan personeel en de hoge verwachtingen van de jeugdzorg vanuit de samenleving. ‘Veel verbeteringen zijn nu al mogelijk, óók zonder grote hervormingen of stelselwijzigingen’, schrijft de JA. Van der Laan vindt dat er te veel wordt gewezen naar financiële tekorten en de problemen van ‘het stelsel’. ‘De kernvraag is niet hoe we het stelsel organiseren, maar hoe we ervoor zorgen dat de zorg terechtkomt bij wie die het meest nodig heeft, en welke soms pijnlijke maatregelen je daarvoor moet nemen. Want hoe je het stelsel ook inricht, dit soort ongemakkelijke gesprekken en moeilijke keuzes moet je wel voeren en nemen.’

Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Als inmiddels 8-10% van de jeugd gebruik kan dan wel moet maken van enigerlei vorm van jeugdzorg is er iets goed mis. Deze open end wetgeving moet daarom drastisch op de schop. Overigens is dit ook het geval bij de WMO. Gemeenten moeten sowieso niet meer geld uitgeven dan van het Rijk wordt ontvangen.