Het jaar 2026 dreigde het moment te worden waarop gemeenten in de afgrond zouden vallen, het gevreesde ‘ravijnjaar’. In Italië zijn de gevolgen nu al zichtbaar. Steden als Napels, Reggio Calabria en Catania stortten in een diepe financiële crisis. Sommige gemeenten hebben zich moeizaam weten te herstellen, terwijl andere nog altijd vastzitten.
Het ravijnjaar van Italië
Van alle Italiaanse gemeenten heeft ruim 15 procent een tekort

Fiscale speelruimte
Het Italiaanse systeem van lokale financiën is gebaseerd op een ambivalent principe: gemeenten zijn formeel autonoom, maar in werkelijkheid sterk afhankelijk van de landelijke overheid. Volgens de Italiaanse rekenkamer is meer dan 60 procent van de inkomsten van de zuidelijke gemeenten afkomstig uit nationale of regionale fondsen. Dit creëert een tegenstrijdigheid: lokale politieke verantwoordelijkheid zonder voldoende fiscale speelruimte.
Belastingvoordelen
In Italië wordt er daarom net als in Nederland gedebatteerd over belastinghervorming, vertelt Stefano Lo Russo, burgemeester van Turijn en vicevoorzitter van de vereniging van Italiaanse gemeenten. ‘Deze hervorming is technisch, maar ook diep politiek en richt zich op hoeveel fiscale autonomie de nationale overheid bereid is aan gemeenten te geven. Op dit moment worden de belastingen weliswaar geïnd door de gemeenten, maar ze worden niet echt door hen vastgesteld, op enkele uitzonderingen na. Dat heeft wellicht gezorgd voor een zekere uniformiteit in het hele land, maar het heeft sommige gemeenten er ook van weerhouden om maatwerk te leveren, bijvoorbeeld door belastingvoordelen te geven aan voor de lokale economie belangrijke sectoren.’
Noord-zuidkloof
Wanneer centrale overdrachten de tekorten dekken, verwatert de verantwoordelijkheid voor lokaal beheer. Sommige Italiaanse gemeenten financierden lopende uitgaven (salarissen, diensten) met eenmalige inkomsten of schulden. Dit model heeft de chronische noord-zuidkloof verdiept, waarbij economisch sterkere gemeenten strategische investeringen kunnen ondersteunen, terwijl andere gemeenten in een permanente noodsituatie blijven verkeren.
Schaarser
Andrea Ferri, hoofd lokale financiën bij de vereniging van Italiaanse gemeenten en adjunct-directeur bij het Instituut voor Lokale Financiën en Economie, merkt op dat ‘Italiaanse gemeenten over het algemeen gezond zijn’, maar voegt eraan toe dat van de 7.896 gemeenten er ongeveer 1.200 een tekort hebben. Voornamelijk in het zuiden en op het platteland: de gebieden die het verst verwijderd zijn van essentiële diensten zoals onderwijs en gezondheidszorg. Ferri benadrukt: ‘Hoe lager de organisatorische en administratieve capaciteit van deze gebieden, hoe schaarser hun structurele middelen.’ De crisis is dus niet alleen financieel, maar ook administratief. Wanneer essentiële functies zoals de gemeentesecretaris of financieel ambtenaar ontbreken, zoals in veel kleine gemeenten met minder dan 5.000 inwoners, wordt zelfs het opstellen van een evenwichtig herstelplan bijna onmogelijk.
Onder curatele
Ook grote steden worden geraakt: Napels (908.082 inwoners) ging in 2021 formeel failliet. De historische schuld bedroeg meer dan 5 miljard euro. In Catania (297.517 inwoners) werden sociale diensten ingekrompen wegens gebrek aan liquiditeit en werden gemeentelijke salarissen onregelmatig uitbetaald. Reggio Calabria (168.572 inwoners) kreeg te maken met een ondercuratelestelling vanwege structurele financiële onevenwichtigheden.
Latente toestand
In alle drie de gevallen was de nood geen schok, maar een latente toestand – het resultaat van jarenlang crisismanagement, een gebrek aan effectieve interne controles en een bestuurscultuur die meer gericht was op overleven dan op strategische planning. Catania werd in 2018 zelfs officieel failliet verklaard, met een totale schuld van ongeveer 1,6 miljard euro. Dit vereiste de oprichting van een speciale liquidatie-instantie onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. Zelfs na jaren verkeert de stad nog steeds in nood, met een resterende schuld van 113 miljoen euro en een bestuur dat onder extreem strenge uitgavenbeperkingen staat.
Systemisch
In Reggio Calabria bevestigde de rekenkamer na de ondercuratelestelling in 2012 een begrotingstekort van 679 miljoen euro. De stad voerde vervolgens een tienjarig herstelplan uit, met als hoogtepunt in 2023 een officiële verklaring dat het financiële onevenwicht voorbij was. Het proces werd gekenmerkt door verregaande bezuinigingen en een reorganisatie van het administratieve apparaat. Op Sicilië bevestigen steden als Modica en Messina dat dit geen tijdelijk, maar een systemisch probleem is.
Draghi
Een van de weinige Noord-Italiaanse gemeenten die op de fles ging was Turijn (856.745 inwoners). Deze stad ging van de rand van de afgrond – met circa 2,4 miljard euro aan openstaande leningen en een tekort aan lopende uitgaven van 681 miljoen euro – naar een meer beheersbare situatie. Dat was mogelijk dankzij een aanzienlijke injectie van 1,12 miljard euro (gespreid over 20 jaar). Toch blijven de financiële kwetsbaarheden bestaan. ‘In 2021 hebben we met de regering Draghi onderhandeld over een financieel herstelplan, dat we voortzetten als onderdeel van onze inspanningen om de begroting te consolideren’, zegt burgemeester Lo Russo. ‘De overeenkomst omvatte onze toezegging om een kwart van het totale bedrag te dekken, waaraan we hebben voldaan door de belastingtarieven te verhogen tot het wettelijke maximum.’
Bestaande mechanismen
Ferri benadrukt dat de bestaande mechanismen er niet in zijn geslaagd om crises op te lossen. ‘Als problemen wél werden opgelost, was dat om een van de volgende twee redenen: ofwel was de oorzaak van de problemen incidenteel en in de loop van de tijd op te lossen, ofwel injecteerde de staat bij wijze van uitzondering geld’, zegt hij.
Alle Italiaanse gemeenten in moeilijkheden hebben één gemeenschappelijke deler: een ernstig onvermogen om inkomsten te innen.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Het probleem in Italië is dat burgers relatief weinig schulden hebben en de Overheid héél veel schulden. De schuldencijfers sec van landen zeggen daarom lang niet alles.
Er moet niet niet alleen worden gekeken naar de schulden van de nationale overheid, maar ook naar die van bedrijven en van burgers. En verder spelen ook spaar- en beleggingstegoeden en goudvoorraden e.d. een rol bij de beoordeling. Pas daarna staat er een redelijk goed beeld hoe landen er financieel voorstaan. Het desbetreffende land staat ook nog bekend om de ondermijningsactiviteiten en het zwarte geldcircuit.