Ik sla net de arbeidsmarktspecial van Binnenlands Bestuur dicht en slaak een diepe zucht. Een klaagzang over personele schaarste, pre-pensionerende ambtenaren en de grens die er zit aan externe inhuur, is tot mij gekomen. Vervolgens komen er twee bestuurs(des)kundigen aan het woord die een verfrissende en tegelijk kritische toon aanslaan over de onstilbare personele honger van het publieke domein.
Verloren generatie…
We zijn met elkaar een nieuwe generatie ambtenaren aan het verspelen zijn door ze geen houvast te bieden (behalve hun aanstelling).
Fijntjes wijzen zij op de groeiende overheid die de afgelopen jaren bepaald niet productiever en innovatiever is geworden. Ook het toenemende ziekteverzuim geeft hen te denken over hoe slecht de ambtelijke zaakjes ervoor staan. Vanuit die wereld van ziekteverzuim bij overheden voeg ik graag een kritische duit aan het zakje toe. In de vele jaren dat ik als verzuimcoach met ambtenaren werk, valt mij de afgelopen vijf jaar namelijk iets specifieks op.
Zo’n beetje sinds corona onze (werkende) leventjes tijdelijk op z’n kop zette, gaat er volgens mij iets vreselijk mis met het aannemen en opvangen van jonge mensen in ambtelijke organisaties. Niet eerder namen er zo veel jonge ambtenaren, net in dienst of pas een jaar of anderhalf werkzaam, aan mijn coachtafel plaats als vanaf die periode. Een tafel die uiteraard virtueel was toen het virus nog welig tierde; een bizarre periode waarin ik me nog enigszins kon indenken dat aanname en opvang van nieuwe mensen geen sinecure was. Maar nu we alweer jaren in veel normaler vaarwater verkeren, is dit tij nog steeds niet gekeerd.
Jonge ambtenaren zijn met stoom en kokend water binnengehaald, maar eenmaal binnen worden ze behoorlijk aan hun lot overgelaten
Nu hoor ik u denken: ‘dit is toch helemaal zoals het er tegenwoordig voorstaat met de mentale gezondheid van jonge mensen?’. Met daaraan toegevoegd de suggestie dat juist die coronaperiode deze verzwakking van een generatie heeft veroorzaakt. Dit is echter niet wat ik zie en hoor in de gesprekken met jonge coachees. Het overkoepelende verhaal dat zij vertellen is dat ze met stoom en kokend water zijn binnengehaald want ‘we hebben jullie hard nodig tegen onze vergrijzing’. Soms is er zelfs de belofte van een uitgebreid ontwikkeltraject dat achteraf nooit van de grond komt. En eenmaal binnen worden ze behoorlijk aan hun lot overgelaten. Door HR die geen tijd heeft om goed zicht op ze te houden, door ervaren collega’s die ze vooral via Teams kennen, door hun leidinggevenden die de handen vol hebben aan meer prangende personele issues.
Zo kan het dus gebeuren dat talentvolle jongelingen, aangenomen op een vage rolbeschrijving, zelf op zoek moeten naar hun toegevoegde waarde, zich bewust van het gemeenschapsgeld dat zij kosten en waar ze, in hun eigen ogen, veel te weinig voor leveren, om vervolgens binnen zo’n twee jaar de overheid gedesillusioneerd te verlaten. Voor de duidelijkheid: dit zijn geen sneeuwvlokjes die nauwelijks tegenwind kunnen velen. Dit is een nieuwe generatie ambtenaren die we met elkaar aan het verspelen zijn door ze geen houvast te bieden (behalve hun aanstelling).
Een Amsterdamse gemeentedirecteur waar ik lang voor heb gewerkt, zei het twintig jaar geleden als volgt: ‘onze jonge lichting medewerkers heeft ankers in ’t IJ nodig en onze organisatie moet daarvoor zorgen’. Hij zag het goed en zo zie ik het nog steeds.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.