De gemeenten Zoeterwoude en Bunnik hebben de hoogste percentages economisch zelfstandige vrouwen: ruim 79 procent. In Pekela (59,3 procent) en Urk (59,8) is het aandeel economisch zelfstandige vrouwen het laagst.
Meeste economisch zelfstandige vrouwen in Zoeterwoude
Waar gemeenten als Pekela en Urk laag scoren op het aandeel economisch zelfstandige vrouwen, staan Zoeterwoude en Bunnik hierin bovenaan.

Lage percentages in Zuidoost-Limburg
Dit blijkt uit de nieuwste inkomensgegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over 2024. De gemeenten met het hoogste percentage economisch zelfstandige mannen zijn Scherpenzeel en Staphorst met 91 procent. De laagste percentages zijn te vinden in gemeenten in Zuidoost-Limburg: Heerlen (70,4), Vaals (71,1) en Kerkrade (71,8). Daar is ook het aandeel economisch zelfstandige vrouwen in verhouding laag.
Verder zijn in elke gemeente meer mannen dan vrouwen economisch zelfstandig. Het CBS vond dat het verschil in Urk het grootst is: daar is 89 procent van de mannen en 60 procent van de vrouwen economisch zelfstandig. Ook in Reimerswaal is het verschil tussen mannen (88,9 procent) en vrouwen (63 procent) relatief groot.
Klein man-vrouwverschil in grote steden
Het man-vrouwverschil is in de grote gemeenten meestal klein. De gemeente Groningen spant hier de kroon: hier is 77 procent van de mannen en 72 procent van de vrouwen economisch zelfstandig. Ook in Amsterdam (77,5 procent versus 70,7 procent), Utrecht (82,8 versus 76), en Nijmegen (79,1 versus 72) is het verschil relatief klein. Een kleinere gemeente waar het verschil tussen in economische zelfstandigheid tussen mannen en vrouwen ook vrij klein is, is Ouder-Amstel (onder de rook van Amsterdam): 84 procent mannen en 77,1 procent vrouwen.
Volgens de CBS-definitie betekent economische zelfstandig zijn dat iemands netto-inkomen uit werk minstens bijstandsniveau is. In 2024 was dit 1.295 euro per maand. Het aandeel economisch zelfstandigen wordt berekend voor mensen die geen onderwijs volgen en tussen 15 jaar en de AOW-leeftijd zijn.
Vorig jaar was over heel Nederland 70 procent van de vrouwen en 83 procent van de mannen economisch zelfstandig. Dat is ongeveer evenveel als in de twee jaren ervoor. Tot 2023 nam het aandeel economisch zelfstandige vrouwen nog jaarlijks toe. De toename bij mannen was in die periode minder sterk.
In deeltijd werken
Het CBS meldt ook dat het grootste gedeelte van de mensen die niet-economisch zelfstandig zijn afhankelijk is van een uitkering. Een ander deel werkt wel, maar verdient dan minder dan het bijstandsniveau. Bij vrouwen is dat (met 30 procent van de niet-economisch zelfstandigen) een groter deel dan bij mannen (26 procent).
Oorzaak is deels dat vrouwen vaker in deeltijd werken en een lager gemiddeld uurloon hebben. Ook hebben vrouwen vaker dan mannen helemaal geen inkomen. Uit eerder CBS-onderzoek bleek al dat deze vrouwen vaak een partner met inkomen hebben, gemiddeld ouder zijn en vaker kinderen hebben dan vrouwen met inkomen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.