Gemeenten zijn volop bezig met de voorbereidingen op de Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober. Volgens de Kieswet moeten álle stembureaus toegankelijk zijn voor mensen met een fysieke beperking. Toch blijkt in de praktijk dat hoge drempels, zware deuren en smalle doorgangen nog steeds obstakels vormen. De rekenkamers van Utrecht en Amsterdam luiden de noodklok. ‘Iedereen moet zonder beperkingen kunnen stemmen. Dat is een wettelijke eis.
Rekenkamers: toegankelijkheid stembureaus schiet tekort
Het aantal stemlokalen dat niet zelfstandig toegankelijk is, is sinds 2019 toegenomen.

Wet en praktijk lopen uiteen
Zowel de Kieswet als het VN-verdrag Handicap verplicht gemeenten te zorgen voor volledige toegankelijkheid van stemlokalen. Ook demissionair minister Hugo de Jonge riep eind 2023 gemeenten nog op extra maatregelen te nemen. Toch tonen recente onderzoeken van rekenkamers in onder meer Utrecht, Amsterdam, Deventer en Vijfheerenlanden aan dat die 100 procent toegankelijkheid nog lang niet is bereikt.
Sterker nog: de situatie is in sommige gemeenten verslechterd. Bij de verkiezingen van 2023 was in Utrecht 60 procent van de onderzochte stembureaus niet zelfstandig toegankelijk, een stijging ten opzichte van 2019. In Amsterdam bleek tijdens de Europese verkiezingen van juni 2024 maar liefst 80 procent van de zogenaamd toegankelijke locaties in werkelijkheid ontoegankelijk.
Hoge drempels en verkeerde informatie
De onderzoeken werden uitgevoerd op basis van de landelijke criteria voor integrale toegankelijkheid. Daarbij gaat het om zelfstandigheid: van de weg tot in het stemhokje moeten kiezers zonder hulp hun stem kunnen uitbrengen. De grootste knelpunten zijn te hoge drempels, te smalle of zware deuren en losliggende matten.
Volgens Paul Venhoeven, voorzitter van de Rekenkamer Utrecht, hadden veel problemen eenvoudig voorkomen kunnen worden. ‘Een deur openzetten of een tapijt oprollen kan al een groot verschil maken.’
Daarnaast worden inwoners vaak verkeerd geïnformeerd. Zo meldde de gemeente Utrecht in 2023 dat 95 procent van de stembureaus toegankelijk was, terwijl de rekenkamer slechts 40 procent daadwerkelijk geschikt achtte. In Amsterdam bleek het verschil nog groter. 80 procent werd als toegankelijk aangemerkt, maar daarvan bleek slechts 20 procent in de praktijk te voldoen.
Concrete stappen
De Rekenkamers Utrecht en Amsterdam-Zaanstad adviseren hun gemeenten daarom om snel werk te maken van verbeteringen. Begin met gemeentelijke panden en pak de meest voorkomende knelpunten aan. Ook moet de informatievoorziening eerlijker. Gemeenten dienen volgens de Rekenkamers helder aan te geven welke locaties wel en niet volledig toegankelijk zijn.
In Utrecht wordt daarnaast geadviseerd om op verkiezingsdagen steekproeven te doen en tijdelijke maatregelen - zoals drempelhulpen - te controleren. Amsterdam wordt aangeraden eerst duidelijk te maken welke criteria worden gebruikt bij de toetsing en ook te kijken naar wenselijke verbeteringen, zoals het verwijderen van storende matten.
Verschillende reacties
Het Amsterdamse college van B&W neemt de aanbevelingen volledig over en wil beginnen met een nulmeting langs alle locaties. Utrecht erkent de problemen, maar wijst op de afhankelijkheid van gebouweigenaren en een beperkt budget. Inmiddels is het gelukt om 10 locaties geheel toegankelijk te maken, per wijk één.
Democratische verplichting
Voor belangenorganisaties zoals Solgu, die zich in Utrecht inzetten voor mensen met een beperking, is het onverteerbaar dat bijna tien jaar na ratificatie van het VN-verdrag de situatie verslechterd is. Directeur Annelies de Jong: ‘Zolang niet iedereen zelfstandig kan stemmen, kun je niet spreken van een goed functionerende democratie.’
Of alle stembureaus tegen de verkiezingen van oktober daadwerkelijk toegankelijk zullen zijn, blijft vooralsnog onzeker. De rekenkamers zien de naderende stembusgang echter als een kans om intenties om te zetten in concrete verbeteringen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.