In de roman ‘Ik heb altijd gelijk’ (Willem Frederik Hermans, 1951) zit de hoofdpersoon Lodewijk Stegman vol woede en frustratie over de gang van zaken in Nederland. Daarom richt hij met een makker een eigen politieke partij op. Een mooi voorbeeld hoe kunst en verbeelding vooruit kunnen lopen op de werkelijkheid. De afgelopen 75 jaar hebben we vele Lodewijks voorbij zien komen die vanuit woede en frustratie de politiek zijn ingegaan.
Ik heb altijd gelijk
Een politicus moet niet alleen een visie hebben op maatschappelijke veranderingen. Om iets te bereiken, moet die kunnen tellen en vertellen.

Het is weer de tijd van het jaar dat ik om mij heen allerlei mensen hoor overwegen om zich verkiesbaar te stellen. Dat is natuurlijk prettig, want als niemand zich verkiesbaar zou stellen, valt er weinig te kiezen. De meeste politici in spe die ik ken, zijn best aardige mensen. Ze zijn vaak betrokken bij hun omgeving en hebben duidelijke opvattingen over zaken die anders, sneller en/of beter zouden moeten. De ‘Sturm und Drang’ om de wereld te verbouwen, ligt meestal wat genuanceerder onder de aspirant-politici met werkervaring in het openbaar bestuur. Zij weten uit ervaring dat tussen droom en daad wetten en praktische bezwaren in de weg staan.
Wie alleen altijd gelijk wil hebben, kan beter predikant of de opvolger van Johan Derksen worden
In mijn omgeving zitten gelukkig weinig mensen die overlopen van woede en frustratie en daarbij denken dat ze altijd gelijk hebben. Ik mijd dit soort mensen. Met hen is geen goed gesprek mogelijk. Vaak zijn het boze boomers die vanzelf zullen uitsterven. Als politici krijgen ze niets gedaan. Een politicus die iets wil bereiken, moet namelijk anderen dan zichzelf en zijn/haar clubgenoten kunnen overtuigen. Het is niet voldoende om alleen een visie te hebben op maatschappelijke veranderingen. Om iets te bereiken, moet je ook kunnen tellen en vertellen. Tellen, zodat je weet waar een meerderheid van minimaal de helft plus één zit. En een inhoudelijke boodschap kunnen vertellen die door minimaal de helft plus één wordt gedragen.
Wanneer je als politicus niet alleen stemmen wilt vergaren maar ook wilt besturen, zul je een idee moeten hebben over het ‘hoe’ van de gewenste veranderingen. Wie alleen altijd gelijk wil hebben, kan beter predikant of de opvolger van Johan Derksen worden.
Lodewijk Stegman mislukt als politicus. Zijn eigen karakter – vol woede, wrok en sarcasme – staat de uitvoering van plannen in de weg. Hij maakt ruzie met iedereen, sluit zich af voor kritiek, en lijkt uiteindelijk niet echt te willen dat zijn partij slaagt. Maar dit is allemaal fictie uit 1951. We zijn nu 75 jaar verder.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.