Het wetsvoorstel Participatiewet in balans ligt ter behandeling in de Eerste Kamer. Maar als het wetsvoorstel ongewijzigd wordt aangenomen, laat de wetgever wel enkele steken vallen, betoogt Willy Heesen. Hij doet meerdere voorstellen om de wet te verbeteren en ongewenste situaties te voorkomen.
Participatiewet in balans: laat de wetgever steken vallen?
Willy Heesen signaleert enkele verbeterpunten
Om te beginnen moet artikel 12 van het wetsvoorstel worden geschrapt. Dit artikel regelt, kort samengevat, dat jongeren van 18 tot 21 jaar in aanmerking kunnen komen voor bijzondere bijstand als sprake is van noodzakelijke kosten en zij daarvoor geen beroep kunnen doen op hun ouders. Dit artikel bepaalt de criteria op grond waarvan jongeren een aanvullende uitkering op de jongerennorm kunnen ontvangen, maar ook de criteria voor een reguliere aanvraag voor bijzondere bijstand. De aanvulling op de jongerennorm wordt nu geregeld in artikel 20, maar dat maakt de bepalingen in artikel 12 niet overbodig. Hoe moet dan een aanvraag om bijzondere bijstand door deze doelgroep worden beoordeeld? Als hierin geen wijziging wordt beoogd, moet artikel 12 ook niet vervallen.
Ouders zijn onderhoudsplichtig voor hun kind tot 21 jaar. Als het college aan een meerderjarig kind tot 21 jaar bijzondere bijstand verleend, kunnen de kosten worden verhaald op de ouders. Dit staat in artikel 62. Echter, in de nieuwe situatie betreft de aanvullende bijstand geen bijzondere bijstand meer (artikel 12) maar algemene bijstand (artikel 20). Dit betekent dat het college deze bijstand niet meer kan verhalen op de ouders. Niet blijkt dat dit ook wordt beoogd, maar in dat geval dient artikel 62 nog wel gewijzigd te worden.
Een ander punt. In artikel 31 staat dat voor giften een vrijlating geldt van 1.200 euro per kalenderjaar. Maar de wetgever maakt in het artikel niet duidelijk of dit per persoon (bij gehuwden) of per uitkering geldt.
En verder: artikel 41. Daar staat het woord ‘betrokkene’, terwijl in de wettekst telkens het woord ‘belanghebbende’ wordt gebruikt. Waarom wordt hiervan afgeweken?
En dan nog aandacht voor een omissie uit 2004. Als sprake is van een overwaarde op de eigen woning, hoeven mensen hun woning niet te verkopen, maar krijgen zij de bijstand in de vorm van een geldlening. Althans, dat was tot de invoering van de Wet Werk en Bijstand in 2004 het geval. Sinds 2004 geldt dit alleen nog voor de algemene bijstand, maar niet meer voor de bijzondere bijstand. Als sprake is van een relevante overwaarde en iemand ontvangt iedere maand 300 euro voor de woonlasten, dan kan deze bijstand niet als geldlening worden verstrekt. Aangezien nergens uit de parlementaire behandeling blijkt dat deze wijziging ook is beoogd, is er overduidelijk sprake van een omissie, die in de praktijk tot ongewenste situaties leidt. Alle reden om ook deze wijziging nog mee te nemen met de overige voorstellen in het kader van de Participatiewet in balans.
Willy Heesen is juridisch adviseur en expert op het gebied van de Participatiewet. Met twee auteurs schreef hij onder andere het boek ‘De bijstand in praktijk’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.