Flip: ‘Ik werkte als heftruckchauffeur, kreeg versleten schouders, daarna werd door een bromfietsongeluk mijn nier doodgeslagen. Ik heb een maagband laten zetten. De maagwand groeide vast aan de buikwand. Allemaal dingetjes bij elkaar, die me beletten om te werken. De ziektewet liep af, dus belandde ik in de bijstand. Mijn gezondheid verslechterde, maar je kan alleen afgekeurd worden als je werkt. Mijn vrouw was alfahulp, tot ze een burn-out kreeg. Net als ik heeft ze vrijstelling van sollicitatieplicht, vanwege artrose en de zorg voor mij.
Niet schamen
Flip (1962) Truus (1968) en Anja (2003) zitten in de Wwb. Zoon Kees (1990) betaalt kostgeld. ‘Tot mijn pensioen kom ik er niet uit.’
We volgden een traject, en de conclusie was, ons aan werk helpen is weggegooid geld. Zelfs de vrijwilligerscentrale had niets! We redden het door vrijwillig budgetbeheer van Humanitas en de voedselbank. Via Hyves zijn we lid van kledingbanken. Bij één daarvan kun je een doos vol uitkiezen voor 8,50 euro. Anja moet schoenen, een winterjas. Je moet je eigen niet schamen, maar doen wat nodig is. Ik heb op Wilders gestemd. Dat mag u best weten. Het beleid was gebaseerd op het buitenland. Geld ging naar Derde Wereldlanden, Griekenland. Mensen als ik werden achtergesteld. Een asielzoeker kreeg geld voor een wasmachine. Ik ben afhankelijk van tweedehands, want het geld is op. Hopelijk gaat het wat uitmaken. Ze willen bezuinigen op wat naar het buitenland toegaat. Dat geld zal dus wel aan Nederlanders besteed worden. Hoe dan ook, slechter kan het niet worden.’
* De namen van de geïnterviewden zijn gefingeerd