Gemeenten houden nauwelijks rekening met de ongunstige startpositie van vrouwen met (jonge) kinderen in de inburgering. In beleid wordt zelden stilgestaan bij hun specifieke situatie, noch bij de rol van vaders in de zorg voor de kinderen. Ook in de monitoring van resultaten van (gendersensitief) inburgeringsaanbod wordt geen onderscheid naar gender gemaakt. Daardoor weten gemeenten niet of, en in hoeverre, het inburgeringsaanbod goed aansluit bij vrouwen en mannen.
Inburgeringsbeleid negeert ongunstige startpositie van vrouw
Als sociaaleconomische verschillen tussen vrouwen en mannen niet worden meegenomen, kan beleid onbedoeld ongelijkheid versterken
Dat blijkt uit een enquête van Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS), ingevuld door 140 respondenten die 208 gemeenten vertegenwoordigen, oftewel ruim 60 procent van alle gemeenten. Ook de grote stedelijke gemeenten zijn goed vertegenwoordigd: 3 van de 4 grootste gemeenten en 26 van de G40-steden deden mee, naast 179 middelgrote en kleine gemeenten.
Onderscheid
Uit het onderzoek komt naar voren dat in 83 procent van de gemeenten in beleids- of uitvoeringsplannen geen expliciete aandacht is voor vrouwen of mannen in de inburgering. Veel gemeenten geven aan dat de Wet inburgering 2021 geen onderscheid maakt naar sekse en dat zij vrouwen en mannen ‘gelijk behandelen’. Volgens KIS is onderscheid maken echter wel belangrijk. Wat betreft inburgering en arbeidsparticipatie hebben vrouwen met (jonge) kinderen namelijk een ongunstige startpositie. Als bijvoorbeeld sociaaleconomische verschillen tussen vrouwen en mannen niet worden meegenomen, kan beleid onbedoeld ongelijkheid versterken, zo waarschuwen de onderzoekers.
Dubbele last
Het onderzoeksinstituut wijst erop dat vrouwen met (jonge) kinderen ‘met een dubbele last worden geconfronteerd’. Naast de formele eisen van inburgering en arbeidsparticipatie dragen zij doorgaans een groter deel van de zorg- en huishoudtaken. Overigens zijn gemeenten zich wel bewust van mogelijke verschillen tussen vrouwen en mannen in de inburgering. Zij geven aan hieraan tegemoet te (willen) komen door het leveren van ‘maatwerk’; sommige gemeenten doen dit in de vorm van zogenoemde ‘dedicated consulenten’, die ervaring hebben met het bieden van gendersensitieve begeleiding.
Ontmoeten en activiteiten
Ondanks de afwezigheid van aandacht voor gender in beleidsplannen, zegt iets meer dan de helft van de gemeenten dat zij specifiek (inburgerings)aanbod voor vrouwen heeft. Het vaakst (namelijk in drie op de tien gemeenten) gaat het om activiteiten in de buurt die in samenwerking met maatschappelijke organisaties of vrijwilligers worden aangeboden. Denk aan plekken waar vrouwen elkaar ontmoeten of activiteiten rondom sport en bewegen.
‘Interessant voor vrouwen’
Het is daarbij niet altijd duidelijk of dit aanbod specifiek is bedoeld voor statushouders, of dat het gaat om breder beschikbaar aanbod voor vrouwen vanuit het bredere sociaal domein. Daarnaast biedt iets minder dan een kwart van de gemeenten ‘empowermenttrainingen’ voor vrouwelijke statushouders aan. Hoeveel vrouwen hiervan gebruik (kunnen) maken, is onbekend. In 17 procent van de gemeenten is er vrouwspecifiek aanbod binnen de zelfredzaamheidsroute (Z-route), zoals een opvoedondersteuningscursus of vrijwilligerswerk dat ‘interessant is voor vrouwen.’ ‘Hoewel we via de enquête geen compleet beeld hebben gekregen van aanbod voor vrouwelijke statushouders, lijkt het er op dat het vaak gaat om rolbevestigende activiteiten’, aldus de KIS-onderzoekers.
Nuttig
KIS vroeg gemeenten of ze bij het bespreken van of rapporteren over de voortgang en uitkomsten van de begeleiding bij de inburgering onderscheid maken tussen mannen en vrouwen. In bijna negen op de tien gemeenten (88 procent) is hier geen zicht op. Een deel van de gemeenten geeft aan dat het nuttig zou zijn om in de monitoring onderscheid te maken tussen vrouwen en mannen, bijvoorbeeld om te kunnen beoordelen of de begeleiding aansluit bij behoeften, of om eventueel specifiek aanbod in te kopen. ‘Toch lijkt maar een klein aantal gemeenten op korte termijn van plan te zijn om in het monitoren onderscheid te maken tussen vrouwen en mannen’, merken de auteurs kritisch op.
Inburgering combineren
Om ervoor te zorgen dat inburgeringsaanbod even goed aansluit bij vrouwen en mannen, is volgens de onderzoekers inzicht nodig in de voortgang en resultaten. Zij adviseren gemeenten om expliciete beleidsdoelen te formuleren voor zowel vrouwen als mannen (met en zonder kinderen), deelname en resultaten structureel te monitoren, en inburgeringsbeleid gendersensitief in te richten. Ook zouden gemeenten vrouwen en mannen zelf moeten vragen wat zij nodig hebben om inburgering te combineren met de zorg voor (jonge) kinderen.

Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Het grootste probleem van veel inburgeringsplichtigen (zowel man als vrouw) is, dat ze niet of beperkte ondersteuning krijgen naar (on)betaald werk.
Voor de gemeente zijn het dure re-integratietrajecten. En de kans dat ze duurzaam aan het werk en uit de uitkering komen vind de gemeente te klein.
Bovendien heeft de gemeente te weinig capabele mensen en te weinig overheidsfinanciering voor structurele ondersteuning van inburgeringsplichtigen. Vooral 30-plussers (geen recht op DUO) krijgen niet de kans op beroepskwalificatie om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten.
Als samenleving vinden we het belangrijk dat iedereen meedoet.
Alleen inburgeringsplichtigen hebben niet, zoals de in Nederland opgeleide mensen, het recht op beroepskwalificatie. Overheid en gemeente willen niet in inburgeringsplichtigen structureel en vooral duurzaam investeren in beroepskwalificatie of leven lang ontwikkelen. Het gevolg is dat steeds meer inburgeringsplichtigen gevangen zitten in de bijstand. Terwijl ze zoveel talenten voor de samenleving hebben
.
https://www.adviesraadmigratie.nl/publicaties/publicaties/2025/06/26/talenten-benutten-het-onbenutte-arbeidspotentieel-van-migranten