In verschillende delen van Nederland blijft de brede welvaart sinds 2020 duidelijk achter bij de rest van het land. Het gaat om de steden, Zeeuws-Vlaanderen, het oosten van Groningen en Drenthe, het midden en zuiden van Limburg, en het westen van Noord-Brabant. In deze regio’s is de materiële welvaart lager, de werkloosheid hoger, en zijn maatschappelijke betrokkenheid en vertrouwen in anderen en instituties lager dan in gebieden met een hoge brede welvaart.
Brede welvaart blijft in meerdere steden en regio’s achter
Het CBS constateert tevens dat de regionale vermogensverschillen toenemen
Dat blijkt uit de nieuwste Regionale Monitor Brede Welvaart van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Brede welvaart gaat over de kwaliteit van leven in het hier en nu, en de mate waarin deze ten koste gaat van de brede welvaart van latere generaties of van die van mensen ergens anders in de wereld. In regio’s waar de brede welvaart ‘hier en nu’ en de brede welvaart ‘later’ allebei relatief hoog zijn, is de kwaliteit van leven van inwoners hoger, en zijn de mogelijkheden voor de volgende generatie groter. In regio’s met een relatief lage brede welvaart is dit omgekeerd. Sinds de publicatie van de eerste monitor in 2020 zijn steeds dezelfde groepen gemeenten te zien waar de brede welvaart duidelijk hoog of juist laag is.
Randen van het land
Het mediaan besteedbaar inkomen ligt in de eerdergenoemde regio’s gemiddeld ruim 4.000 euro lager dan in gebieden met een hoge brede welvaart. Ook de arbeidsparticipatie blijft achter: 70 procent tegenover 74,6 procent in de gebieden met een hoge brede welvaart.
Gezondheid
De gezondheidsverschillen zijn eveneens opmerkelijk. In gebieden met lage brede welvaart heeft 70,5 procent van de inwoners een goede of zeer goede gezondheid, tegen 77,3 procent in gebieden met hoge brede welvaart. Ook hebben meer mensen een langdurige ziekte of aandoening dan in regio’s met een hoge brede welvaart: 37,8 procent tegenover 32,8 procent. De grootste verschillen zitten echter in de sociale dimensie. Minder inwoners doen vrijwilligerswerk (47,6 procent tegenover 54,1 procent), en het vertrouwen in anderen (60 procent tegenover 70,7 procent) en instituties (57,8 procent tegenover 63,7 procent) is aanzienlijk lager.
Flevoland zakt weg
Opvallend is dat Flevoland voor het eerst een relatief lage brede welvaart ‘hier en nu’ heeft. ‘Ten opzichte van de rest van Nederland zijn mensen in Flevoland minder tevreden met het leven, hebben meer huishoudens problematische schulden, en is de afstand tot voorzieningen groter. Ook hebben mensen hier minder vaak sociale contacten en zijn ze minder tevreden met hun sociale leven en hun vrije tijd’, schrijft het CBS.
Stad en dorp
In de grote en middelgrote steden (minimaal 50.000 inwoners) is de brede welvaart doorgaans lager dan in minder stedelijke gemeenten. Dat komt onder meer doordat in steden veel meer mensen wonen met een lage sociaaleconomische status, die minder sociale contacten en een slechtere gezondheid hebben. Daarnaast hebben inwoners van de grote steden meer last van stedelijke problemen, zoals meer geregistreerde misdrijven, hogere fijnstofuitstoot en minder natuur.
Hoge score
Gemeenten met een hoge brede welvaart liggen vooral in Overijssel, Utrecht, de Metropoolregio Eindhoven, en langs de kust van Noord- en Zuid-Holland. Daar is de materiële welvaart hoger en beschikken bewoners over meer ‘menselijk kapitaal’, de kennis en vaardigheden die mensen tijdens hun leven opbouwen en de gezondheid waarin ze verkeren. Ook hebben ze vaker een goede gezondheid en een schone en groene leefomgeving.
Inhaalslag en achterstanden
In gemeenten met een relatief laag mediaan besteedbaar inkomen groeien de inkomens relatief sneller dan gemiddeld. Zo lopen deze gemeenten iets van hun achterstand in. Dit is vooral te zien in een aantal grote steden, zoals Groningen, Nijmegen en Rotterdam. Buiten de grote steden groeien inkomens in het noorden en oosten van het land sneller dan gemiddeld, vooral in Overijssel en Flevoland. Gemeenten in Friesland, Groningen en Drenthe halen daardoor iets van hun achterstanden in. Veel gemeenten in Zeeland en Limburg raken juist verder achterop.
Vermogensverschillen lopen op
Het CBS constateert dat de regionale vermogensverschillen toenemen. Hoe hoger het mediane vermogen in een gemeente, des te groter is het bedrag waarmee het vermogen jaarlijks groeit. ‘De vermogens in rijke gemeenten nemen meer toe dan de vermogens in minder rijke gemeenten. Dit is ook te zien aan het groeiende verschil in de prijs van koopwoningen tussen regio’s binnen en buiten de Randstad’, aldus het statistiekenbureau.
In een aantal grote en middelgrote steden, waaronder Amsterdam, Eindhoven, Leiden en Maastricht, is het mediane vermogen laag en groeit het relatief langzaam. Dat komt doordat relatief weinig inwoners er een koopwoning hebben en veel mensen huren. ‘Het verschil met de rest van Nederland wordt daardoor steeds groter’, waarschuwt het CBS.

Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.