De Ketenaanpak Valpreventie bereikt uitgerekend ouderen met het hoogste risico op vallen het minst. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), dat de voortgang van de werkwijze jaarlijks in kaart brengt. Inmiddels zegt 76 procent van de gemeenten de valrisicotest te gebruiken, maar vanuit zorgprofessionals is het zicht op de cijfers nagenoeg afwezig.
Valpreventie bereikt ouderen met hoogste valrisico het minst
Toch ziet het RIVM dat gemeenten wel vooruitgang boeken
Onderliggend lijden
Dit derde voortgangsrapport beslaat het jaar 2024 en het eerste kwartaal van 2025. Het aantal thuiswonende 65-plussers dat een valrisicotest doet, is gestegen. Met deze test wordt de kans om te vallen ingeschat. In 2024 werden minstens 50.000 testen afgenomen. Dat blijft echter ver achter bij het beoogde doel: 14 procent van alle thuiswonende ouderen, oftewel ruim een half miljoen mensen. Vooral ouderen met een hoog valrisico en onderliggend lijden worden minder vaak getest.
Sporten en bewegen
Volgens het RIVM is het werkelijke aantal afgenomen testen vermoedelijk hoger, omdat niet alle gemeenten en zorgverleners registreren. Inmiddels zegt 76 procent van de gemeenten de valrisicotest te gebruiken, maar vanuit zorgprofessionals is het zicht op de cijfers nagenoeg afwezig. Ook de zogeheten valrisicobeoordeling, bedoeld voor mensen met het hoogste valrisico, wordt nog weinig toegepast. Daarnaast is niet bekend hoeveel ouderen na een cursus blijven sporten en bewegen.
Ouderen opsporen
Toch ziet het RIVM dat gemeenten wel vooruitgang boeken. Bijna alle gemeenten werken inmiddels aan de inrichting van de ketenaanpak. Vergeleken met vorig jaar steeg het aantal ouderen dat door gemeenten is opgespoord en heeft deelgenomen aan een valcursus. Daarnaast worden over valpreventie op meer plekken afspraken gemaakt tussen gemeenten, zorgverzekeraars en zorgprofessionals.
Kwetsbare groepen
Er zijn echter ook wel verbeterpunten. De groep met het hoogste risico wordt nog minder bereikt. Zorgverleners zouden actiever kunnen verwijzen, maar missen soms kennis van de ketenaanpak. Bovendien zijn kwetsbare groepen, zoals ouderen met een laag inkomen of in sociaal isolement, moeilijk te bereiken, al zetten sommige gemeenten hier al extra stappen.
Verder is er behoefte aan betere registratie van de opsporing en in hoeverre ouderen na een valcursus structureel blijven sporten en bewegen.
Afspraken
Het RIVM concludeert dat de samenwerking tussen gemeenten, zorgverzekeraars, zorgverleners en sportorganisaties verbetert, maar in de praktijk de afspraken lastig uitvoerbaar blijken. ‘Bijvoorbeeld omdat de partijen op verschillende manieren werken of elkaars taal niet spreken’, zo verklaren de onderzoekers.

Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.