‘Wonen’ stond vorige week prominent op de agenda van de coalitieonderhandelaars van D66 en CDA. Professor Peter Boelhouwer kreeg gelegenheid om het manifest van de ‘vier woonmusketiers’ toe te lichten. Boelhouwer, Desiree Uitzetter, professor Jan Rouwendal en ik schreven het in augustus. Wij formuleerden ‘tien geboden’ voor een succesvol woningbouwbeleid en werkten dat uit in 35 concrete maatregelen. Met de focus op uitvoering, versnelling, continuïteit en financiële realiteitszin.
Wetenschap en praktijk helpen formateur bij woningnood
D66 heeft goede plannen om de woningnood te bestrijden. Maar ook een paar die ze volgens vier woonmusketiers snel moeten vergeten.
Verschillende politieke partijen brachten voor de verkiezingen allerlei goedbedoelde wild-west-ideeën te berde om de woningnood radicaal op te lossen. Dat vormde de aanleiding voor ons initiatief, met verankering in de wetenschap, gecombineerd met jarenlange praktijkervaring en met gevoel voor politieke verhoudingen.
In het licht van het formatieproces hebben wij een update van het manifest geproduceerd. Daarin zoomen wij onder andere in op een aantal specifieke voorstellen van D66. Maar voordat ik de kritische noten kraak, verdienen de progressieve liberalen een groot compliment. Zij hebben een enorme omslag gemaakt in hun visie op het woningvraagstuk. Tot vorig jaar bevonden zij zich op de voorste banken in de kerk die nagenoeg alle kaarten zet op verdere binnenstedelijke verdichting en splitsen van ‘te grote’ woningen. Deze rabiate anti-Vinex-houding is verlaten en D66 propageert nu zelfs de bouw van tien nieuwe steden. Dat slaat natuurlijk weer door naar de andere kant. Maar we interpreteren het als ondersteuning voor de ontwikkeling van een aantal zeer omvangrijke uitleglocaties met 5.000 of meer woningen, met bijbehorende voorzieningen. Denk aan Rijnenburg (Utrecht), Cortelande (Vijfde Dorp, Zuidplas), Gnephoek (Alphen a/d Rijn), Bleizo-West (Zoetermeer en Lansingerland), Eemvallei-Stad (Almere).
In haar enthousiasme bepleit D66 ook de aanstelling van een ‘Bouwbaas’. Zo’n Bouwbaas zou een eigen organisatie moeten krijgen, met een samengevoegd budget voor infrastructuur en voorzieningen. En ‘doorzettingsmacht’ om nieuwe woningplannen te realiseren, om daarmee gemeenten en provincies te ‘ontzorgen’. Wij ontraden het idee van een Bouwbaas ten stelligste. We voorzien dat bovenop de bestaande departementale organisaties een nieuwe institutie ontstaat, met een eigen apparaat, politiek en ambtelijk competentie-gedoe en (dus) nog meer rijksbureaucratie.
De achterliggende gedachte herkennen wij wel. De minister van VRO is nu te afhankelijk van haar collega’s en andere departementen. Haar coördinerende taak moet aanmerkelijk steviger invulling krijgen, onder meer bij de wirwar van versnipperde financiële bijdragen. Maar ook binnen het ministerie van VRO zelf valt veel te winnen door een efficiëntere omgang met geld, mensen en tijd.
Het weghalen van de ruis tussen het rijk en de lokale en regionale spelers vraagt evenmin om een Bouwbaas. De beste methode om publieke en private investeringen te bundelen is de RIA-aanpak (Regionale InvesteringsAgenda). De RIA bundelt op het niveau van de 30 regio’s die de Nota Ruimte noemt een investerings- en uitvoeringsagenda voor alle grote bovenlokale fysieke investeringen in de regio: woningbouw, infrastructuur, economie, energie en klimaatadaptatie. Die afzonderlijke plannen zijn er meestal al. Het regionale investeringspakket vormt de basis voor het overleg met de rijksoverheid voor hun bijdragen. Die bijdragen worden gecoördineerd en meerjarig verstrekt. Hiermee komt een einde aan de eindeloze reeks gefragmenteerde kortlopende subsidiepotjes waar gemeenten nu als bezetenen tegen hoge kosten en personeelsinzet achterheen jagen.
Hoe we de grondspeculatie kunnen beteugelen, vraagt ook D66 zich af. Wij adviseren dat te doen door de bestaande regeling van het ‘kostenverhaal’ in de Omgevingswet zo aan te passen dat de te dure, speculatieve grondaankopen niet meer tot korting op bijdragen aan publieke voorzieningen leiden. Dat werkt effectief en is snel in te voeren. Daarnaast bepleiten wij - in navolging van het STOER-advies - verlenging van de werkingsduur van het voorkeursrecht, waarmee gemeenten een eerste recht van grondaankoop kunnen vestigen. Dit voorstel heeft de Tweede Kamer al bij amendement (van onder meer D66) al in de Wet versterking regie volkshuisvesting gehonoreerd.
D66 wil een ‘planbatenheffing’ invoeren. Wij zeggen: begin er niet aan. Hoewel het op papier een interessante manier lijkt om ‘winsten’ van grondverkopers af te romen, leidt het niet aantoonbaar tot meer en snellere woningbouw. Integendeel: invoering van de heffing is weer een nieuw, wezensvreemd element in de toch al complexe wetgeving en zal nog langere procedures en extra bureaucratie met zich meebrengen.
Als de nieuwe D66-minister van VRO deze adviezen en de andere 30 suggesties uit ons manifest ter harte neemt, beloven wij Hans Vijlbrief een flitsende start.

Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.