Het ging vorig jaar goed met de winning van aardwarmte in Nederland. Er werd 10,2 procent meer geproduceerd dan in 2023, met name omdat het gemiddelde aantal operationele uren van installaties sterk toenam. Onzekerheid over subsidies zorgt voor onzekerheid op de langere termijn.
Vorig jaar veel meer aardwarmte, lange termijn onzeker
In 2024 werd 10 procent meer aardwarmte geproduceerd dan het jaar ervoor. Ambities voor 2030 lijken haalbaar, die op lange termijn niet.

Grote stijging
Dat blijkt uit een analyse door TNO van de jaarverslagen ‘Delfstoffen en Aardwarmte in Nederland’ van 2023 en 2024. Ook onderzocht het onderzoeksinstituut de haalbaarheid van overheidsambities ten aanzien van aardwarmte op de korte en langere termijn. In 2024 steeg de Nederlandse aardwarmteproductie ten opzichte van 2023 met 10,2 procent naar 7,49 petajoule. Dat is een veel grotere stijging dan de schamele 0,5 procent groei die in het jaar daarvoor werd geboekt.
Onderhoud
Volgens TNO speelde het vele onderhoud aan aardwarmteproductie-installaties de branche in 2023 parten. Vorig jaar konden veel meer operationele uren worden gemaakt en werden drie nieuwe installaties operationeel (al droegen die nog slechts beperkt bij aan de opbrengst). Sinds 2007 is er in totaal voor bijna 55 petajoule aan aardwarmte gewonnen. Dit staat gelijk aan het verbruik van anderhalf miljard kuub gas en levert een besparing op van bijna 3 miljoen ton aan CO2-uitstoot.
Boringen
Het aantal afgeronde boringen daalde wel: van 13 in 2023 naar 10 in 2024. Twee van de tien boringen betreffen exploratieboringen uit het SCAN-programma. De overige acht boringen zijn gezet met als doel om nieuwe installaties te realiseren of oude installaties te herstellen. Drie van deze boringen zijn technisch mislukt en moeten in 2025 worden hervat. Uiteindelijk werd vorig jaar maar één nieuwe installatie gerealiseerd (in Zoetermeer) en zijn twee oude installaties, Berkel & Rodenrijs en Bleiswijk, hersteld met nieuwe putten.
Haalbaar
Het is de ambitie van het rijk om in 2030 voor 15 petajoule aan aardwarmte te produceren, een verdubbeling ten opzichte van de productie van vorig jaar. Volgens TNO is dit ‘zeer waarschijnlijk haalbaar’.
Knelpunten
Meer zorgen heeft het onderzoeksinstituut over de nationale doelen op langere termijn. De 80 petajoule die voor 2050 is voorzien acht TNO ‘moeilijk haalbaar’. Knelpunten zijn onder meer ‘het aantal beschikbare boortorens, netcongestie, limiet op stikstofdepositie en het moeizaam op gang komen van aardwarmtewinning ten behoeve van de gebouwde omgeving’.
Cruciale rol
Daarnaast bestaat er onzekerheid over voortzetting van de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE++). Volgens TNO speelt de SDE++-subsidie vooralsnog een cruciale rol bij de ontwikkeling van nieuwe projecten. ‘De subsidie zorgt voor een sterkere economische haalbaarheid van een project, o.a. doordat de terugverdientijd van de investering wordt verkort en daarmee het project aantrekkelijker maakt voor investeerders.’ Zonder SDE++-budget kunnen aardwarmteprojecten ‘aanzienlijke vertraging’ oplopen, waardoor het gestelde doel van 80 petajoule voor 2050 uit beeld raakt.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.