Hoe gaat het met de dertig RES-regio’s in Nederland? Komende donderdag komt het Nationaal Programma Regionale Energie Strategie (NP RES) naar buiten met een nieuwe stand van zaken. Dit wordt gedaan op basis van de tweejaarlijkse voortgangsdocumenten van alle regionale samenwerkingen.
Hoe de Regionale Energie Strategie vervangen wordt
Volgens Unie van Waterschappen was de RES ‘vleugellam’ geworden.

Eén ding is meteen al duidelijk: de RES-regio’s gaan verdwijnen. Tegen de zin van klimaatminister Sophie Hermans en ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) nam de Tweede Kamer afgelopen februari een motie daartoe aan van VVD-Kamerlid Silvio Erkens. ‘De RES-regio's zijn een extra bestuurslaag wiens rol ook prima vervuld had kunnen worden door de bevoegdheden op de juiste manier te beleggen bij gemeentes en provincies, die ook democratische legitimiteit hebben’, verklaarde hij voorafgaand.
Het nieuwe Nationaal Programma
Een recente Kamerbrief van Hermans over het decentrale energiesysteem van de nabije toekomst bevestigt het einde de RES-regio’s. Dat zal gebeuren in het kader van een proces dat sinds begin vorig jaar bezig is, onder de vlag van de zogenaamde Interbestuurlijke Samenwerkingsagenda (ISA). Deze samenwerking moet op 1 januari 2026 het nieuwe Nationaal Programma Energiesysteem (NP ES) tot gevolg hebben, waarin onder meer de huidige nationale programma’s voor de lokale warmtetransitie en de regionale energiestrategieën worden opgenomen.
Hierover wordt sinds vorig jaar vergaderd, binnen het Bestuurlijk Overleg Klimaat en Energie (BO K&E). Onder voorzitterschap van Hermans is dit een conclaaf van de ministeries van KGG, VRO en I en W en de koepels VNG, IPO, Unie van Waterschappen en Netbeheer Nederland. Eind vorig jaar werd de precieze samenwerkingsagenda vastgesteld. De planning van de VNG is om de dit jaar gemaakte afspraken op de najaars-ALV voor te leggen aan de leden.
Zonder een nieuwe bestuurslaag
Volgens de recente Kamerbrief van Hermans is het de bedoeling dat de ‘regionale samenwerking’ voortgaat, maar nu zonder een ‘nieuwe bestuurslaag te creëren’, zoals de kritiek was van Kamerlid Silvio Erkens, een partijgenoot van Hermans.
Een belangrijke kwestie is wat nationaal en provinciaal de opgave wordt qua opwek van hernieuwbare energie. ‘We gaan deze [doelen] doorvertalen naar de uitvoering op decentraal niveau’, staat in de afspraken. Eind dit jaar krijgt de Tweede Kamer meer informatie over de vorm van dit Nationaal Programma Energiesysteem.
De RES vleugellam?
Uit een intern document van de Commissie Waterkwaliteit en Waterketen van de Unie van Waterschappen blijkt dat er bij de waterschappen wel wat onvrede is over de RES-regio’s. Dat heeft te maken met het feit dat de RES ‘vleugellam’ zou zijn geworden door politieke discussies over kernenergie, windturbines die op zee en niet op land moeten komen, en het slepende debat over welke afstandsnormen bij turbines gehandhaafd moeten worden. Onenigheid hierover tussen PVV en VVD hield aan tot de laatste missionaire dag van het kabinet-Schoof.
Daar komt nog bij: ‘Men is ook minder tevreden over de wijze waarop in de RES (nauwelijks) invulling wordt gegeven aan bovenregionale warmtebronnen.’ Juist de warmtetransitie lijkt voor waterschappen het relevante onderdeel van het nieuwe energiesysteem. ‘De warmtetransitie wordt belangrijker voor de waterschappen, omdat aquathermie een grote warmtebron is met veel potentie’, valt te lezen. ‘De rol die waterschappen nemen is veelal faciliterend, maar een aantal waterschappen overweegt een rol als energieproducent (vooral bij thermische energie uit afvalwater binnen het eigen bedrijfsproces op de rioolwaterzuivering). Een enkel waterschap overweegt deelname aan een publiek warmtebedrijf.’
De warmtetransitie
Voor gemeenten wordt die warmtetransitie de komende jaren een speerpunt. Op basis van de al aangenomen Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) moeten gemeenten volgend jaar een warmteprogramma hebben liggen, met daarin welke wijken wanneer van het gas gaan. De Wet collectieve warmte (Wcw) zal volgende week donderdag in de Tweede Kamer worden aangenomen, en gaat in op 1 januari 2026. Die wet geeft helderheid over de nieuwe marktordening voor warmtebedrijven, en moet zorgen dat gemeenten weer aan de slag kunnen.
Over de kijk van gemeenten vermeldt het document: ‘VNG heeft reserves bij te grote dominantie van de provincies en netbeheerders. De VNG wil liever niet tornen aan de bestaande territoriale indeling van de RES’en en wil men ruimte behouden voor regionale invulling, vooral waar het om de warmtetransitie gaat.’
Iedereen zijn belang
Zo heeft iedere partij zijn eigen belang, aldus de notitie. Over het ministerie van VRO staat er: ‘VRO wil niet dat het energiedomein overheersend gaat worden in de strijd om de ruimte, waarvoor ook nog vele andere domeinen om voorrang strijden zoals de woonopgave.’ En over de provincies is te lezen: ‘Zij willen (…) graag doorzettingsmacht en escalatiemechanismes naar de regio toe (men is niet onverdeeld positief over de wijze waarop de RES’en opereren).’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.