Onderzoekers van het Verwey-Jonker Instituut vinden bij de vierde landelijke Monitor discriminatie bij woningverhuur geen significant bewijs dat particuliere verhuurders tijdens de eerste selectiefase voor een huurwoning discrimineren. Wel blijkt een grote meerderheid van de bemiddelaars bereid te discrimineren in het selectieproces als daarom wordt gevraagd.
Meerderheid verhuurbemiddelaars bereid te discrimineren
Verhuurders lijken steeds minder vaak discriminerend, maar bemiddelaars zijn bereid mensen met een migratieachtergrond te weren.
Selectiefase
De grote disclaimer bij het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut is dat het zich alleen richt op de initiële selectiefase. Door middel van correspondentietesten via twee fictieve profielen reageerden de onderzoekers op advertenties van huurwoningen op het platform Pararius. Het ene profiel had een Nederlands klinkende mannen- of vrouwennaam, de andere bijvoorbeeld een Marokkaanse of Poolse. Vervolgens welke profielen vaker werden uitgenodigd voor een bezichtiging. Of iemand later in het proces alsnog gediscrimineerd zou worden valt dus niet te zeggen.
Niet significant
De onderzoekers vonden op basis van de correspondentietesten wel enige discriminatie, met name bij Marokkaans klinkende namen. Ook bij profielen met een vrouwennaam versus profielen met een mannennaam (beide Nederlands klinkend) was er sprake van een verschil in de hoeveelheid uitnodigingen die zij kregen voor en bezichtiging. Alleen blijkt geen de resultaten statistisch significant. Het is voor het eerst sinds de monitor wordt uitgevoerd dat er geen significant bewijs is voor discriminatie bij de initiële selectiefase.
Reactie Keijzer
Demissionair minister Keijzer klopt zichzelf op de borst. ‘Dit is hoopvol. Het laat zien dat mijn aanpak van woondiscriminatie middels monitoring, voorlichting, wetgeving en samenwerking werkt.’ Ze wijst daarbij onder andere naar de Wet goed verhuurderschap, die overigens werd ingevoerd door Hugo de Jonge, waarmee afdwingbare regelgeving is ontstaan. Zo wordt in de wet bepaald op welke manier verhuurders en verhuurbemiddelaars woondiscriminatie moeten tegengaan en hoe gemeenten kunnen handhaven als ze toch discrimineren.
Bemiddelaars bereid te discrimineren
De woonbemiddelaars komen er in het onderzoek door het Verwey-Jonker instituut overigens een stuk minder goed vanaf. Via zogenaamde ‘mystery calls’ benaderde de onderzoekers 200 verhuurbemiddelaars met de vraag of het mogelijk is om ‘niet te verhuren aan buitenlanders; Marokkanen, Turken of polen’. Slechts 22,5 procent van de bemiddelaars gaf daarop expliciet aan niet mee te gaan in het discriminerende verzoek. De helft van de bemiddelaars gaat er wel in mee, en een kleinere groep geeft aan dat die keuze aan de verhuurder is. Met andere woorden zeggen zij dat de verhuurder op een later moment de potentiële huurder zelf kan afwijzen op basis van etniciteit.
Bewustwording
‘Ik besef dan ook dat we er nog niet zijn. De noodzaak om door te blijven gaan met een stevige aanpak blijft derhalve onverminderd groot’, aldus Keijzer in een reactie op de cijfers over de verhuurbemiddelaars. Door meer voorlichting en door gemeenten te blijven ondersteunen bij de uitvoering van de Wet goed verhuurderschap hoopt ze nog meer resultaat te boeken. Deze maand is er nog een bewustwordingscampagne gestart waarmee huurders en woningzoekenden erop worden gewezen dat ze bij de gemeente terechtkunnen als ze misstanden, zoals woondiscriminatie, meemaken.

Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.