Wil Nederland voldoen aan de normen van de Kaderrichtlijn Water, dan moeten omgevingsdiensten controleren wat bedrijven lozen op het riool. De achterstand in vergunningverlening, toezicht en handhaving is groot. De diensten zijn nog steeds bezig met ‘kennis en inzicht vergaren’ in plaats van handhaven.
KRW: Omgevingsdiensten moeten zich nog inwerken
De omgevingsdiensten hebben een sleutelrol bij de deadlines van de Kaderrichtlijn Water. Maar ze zijn zich nog aan het inwerken.
Cruciaal
De deadline voor de Kaderrichtlijn Water (KRW) nadert en er is nog ontiegelijk veel werk aan de winkel. Bestuurders proberen vooral een ‘we zetten onze schouders eronder’-mentaliteit uit te stralen door te benadrukken dat Nederland al 80 procent van de KRW-doelen heeft gehaald. Dat mag zo zijn, maar een cocktail van ruim veertig hardnekkige probleemstoffen, die deels door bedrijven op het riool worden geloosd, moet voor 22 december 2027 worden weggepoetst om het water schoon te krijgen en te voldoen aan de KRW-normen. Daarin hebben de omgevingsdiensten een cruciale rol.
Op hun bordje
De 28 omgevingsdiensten die Nederland telt hebben vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) van milieuregels op hun bordje liggen. Zij moeten, in opdracht van gemeenten en provincies, erop toezien dat bedrijven die afvalwater op het riool lozen daarvoor een lozingsvergunning hebben of voldoen aan de algemene regels zoals uit het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).
Moeizaam
Dat gaat moeizaam. Vergunningen van omgevingsdiensten ‘worden niet regelmatig bezien en herzien’, constateerde de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) vorig jaar in haar Signaalrapportage. ‘Daardoor worden de afspraken in oude vergunningen niet standaard in overeenstemming gebracht met de KRW-doelen of met inzichten over nieuwe probleemstoffen.’ Bovendien zijn de bronnen van probleemstoffen, aldus de ILT, ‘onvoldoende in beeld’ en worden deze ‘niet adequaat aangepakt’.
Ook het Koepelrapport Tussenevaluatie KRW constateerde dat vergunningen verouderd of incompleet zijn of ontbreken
Onvoldoende capaciteit
Daar komt bij dat omgevingsdiensten ‘niet altijd transparant’ zijn over de nadelige gevolgen van lozingen en niet altijd op dezelfde manier vergunningen verlenen. Ook het Koepelrapport Tussenevaluatie KRW (december 2024) constateerde dat vergunningen verouderd of incompleet zijn of ontbreken, en dat er ‘onvoldoende capaciteit en kennis is voor adequate toezicht en handhaving van de regelgeving.’
Innovatie
Wat niet helpt bij de vereiste inhaalslag is dat veel omgevingsdiensten niet voldoen aan de minimale criteria voor ‘robuustheid’ die vanaf 1 april volgend jaar verplicht zijn. Die eisen moeten garanderen dat omgevingsdiensten groot genoeg zijn om hun werk te doen, dat ze voldoen aan kwaliteitscriteria, en dat er geld beschikbaar is voor innovatie. Het normale werk, zou je kunnen zeggen. In totaal zijn er zes kritische prestatie-indicatoren (kpi’s). Afgelopen september schreef I&W-minister Tieman aan de Tweede Kamer dat op dat moment slechts vier van de 28 omgevingsdiensten voldeden aan de robuustheidscriteria. Wel verwachtte hij dat op 1 april volgend jaar nog eens vijftien omgevingsdiensten zouden voldoen. Van vijf is het de vraag of ze dan voldoen en van drie is het aannemelijk dat ze niet robuust genoeg zijn.
Niet duidelijk
Omgevingsdienst NL, waarin alle omgevingsdiensten zijn verenigd, lijkt te snappen dat het niet snel genoeg gaat en somt op haar website nog eens even de probleemstoffen die ons water vervuilen: nutriënten (stikstof en fosfaat), zware metalen, pesticiden, medicijnresten, zeer zorgwekkende stoffen, pfas en microplastics. Hoe Omgevingsdienst NL aankijkt tegen het tekortschieten van het werk van de omgevingsdiensten is echter niet duidelijk. ‘Als kenniscentrum verzamelen, bundelen, ontwikkelen en delen we kennis’, meldt de website.
De ambassadeur (een OD-directeur) waterkwaliteit is op dit moment nog onvoldoende ingewerkt
Afgewezen
Maar een verzoek van Binnenlands Bestuur om een bestuurder van Omgevingsdienst NL te spreken over hoe de omgevingsdiensten hun achterstand op VTH-taken denken in te lopen om zo te zorgen voor schoner water, wordt afgewezen. Gevraagd naar het waarom, mailt de woordvoerder: ‘We hebben intern de portefeuilles herverdeeld over de 28 directeuren. De ambassadeur (een OD-directeur) waterkwaliteit is op dit moment nog onvoldoende ingewerkt.’
Visitatierapporten
Dat er genoeg te doen is voor die directeuren blijkt onder andere uit de laatste twee visitatierapporten van omgevingsdiensten, die op de site van Omgevingsdienst NL staan. Het rapport (mei 2025) over Omgevingsdienst Groningen (ODG) zegt over de invulling van VTH-taken op het gebied van indirecte lozingen: ‘Een uitdaging hierbij is dat er grote verschillen bestaan tussen de betrokken partijen in welke rol zij voor zichzelf zien en wat zij van de ODG verwachten. Het landelijke beeld dat de capaciteit op het gebied van indirecte lozingen bij omgevingsdiensten eigenlijk onvoldoende is, geldt ook voor de ODG.’ En over de visitatie van Omgevingsdienst Veluwe (januari 2025) valt het volgende te lezen: ‘Voor de taken op gebied van indirecte lozingen wordt op casusniveau goed samengewerkt met het Waterschap. Van structurele borging in de werkprocessen is nog geen sprake.’
Lees het hele verhaal over de omgevingsdiensten en de KRW deze week in BB19 (inlog). Dit is het vierde en laatste deel van een vierluik over de Kaderrichtlijn Water en de rol daarbij van de diverse overheden.

Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.