Provincies reageren kritisch op sommige onderdelen van de herziening van de Financiële-verhoudingswet. Zo schrijft het Interprovinciaal Overleg (IPO) in een reactie op het wetsvoorstel ‘teleurgesteld’ te zijn in de maar beperkte omzetting van de specifieke uitkeringen. Daarnaast vrezen de provincies dat de introductie van de bijzondere fondsuitkering (BFU) leidt tot een grotere informatievraag vanuit het rijk en discussies tussen overheden.
Zorgen bij provincies over Financiële-verhoudingswet
De provincie Utrecht verwacht discussies over de nieuwe bijzondere fondsuitkering die het rijk wil introduceren.

SPUKS
Vorige week kwam naar buiten dat er amper schot zit in het omzetten van specifieke uitkeringen (SPUKS) naar fondsuitkeringen. Dit terwijl het kabinet in het regeerprogramma wel duidelijk de ambitie uitsprak om ze over te hevelen naar het gemeentefonds. Het IPO noemt het achteraf een ‘teleurstellend traject’, met name omdat slechts een heel klein deel van de uitkeringen daadwerkelijk kan worden omgezet.
BFU’s
Tegelijkertijd wil het rijk via een wijziging van de Financiële-verhoudingswet een nieuwe vorm van financiering introduceren: de BFU. Decentrale overheden hoeven het uitgeven van BFU-gelden niet te verantwoorden zoals bij een SPUK, maar het rijk mag van gemeenten en provincies wel informatie opvragen over het gebruik ervan.
Zorgen IPO
Ook over dat ‘alternatief’ voor de SPUKS blijkt het IPO niet geheel zonder zorgen. De provincies vrezen dat de departementen straks juist meer informatie gaan willen van de decentrale overheden. De specifieke uitkeringen blijven immers voor een groot deel bestaan, en de BFU vraagt van de overheden in potentie een nieuwe informatiestroom.
Vertrouwensbeginsel in de wet opnemen
Een fundamenteel punt dat het IPO daarom benadrukt is dat het vertrouwensbeginsel leidend dient te zijn bij de bekostiging van decentrale overheden. De voorkeursvolgorde moet daarom volgens de provincies altijd zijn: algemene uitkering, decentralisatie-uitkering, bijzondere fondsuitkering en dan pas specifieke uitkering. Deze volgorde is echter nog nergens zo specifiek vastgelegd. ‘Deze voorkeur zou ook in de wet moeten worden vastgelegd en getoetst moeten kunnen worden’, aldus het IPO.
Vage bepalingen
De provincie Utrecht geeft in een separate reactie op het wetsvoorstel daarnaast aan van mening te zijn dat de plicht voor de decentrale overheden om informatie te verstrekken over ontvangen BFU’s onduidelijk bepaald is in de huidige wetswijziging. Zo staat er dat gemeenten informatie moeten verstrekken ‘indien deze informatie noodzakelijk is’. Een andere bepaling schrijft daarnaast voor dat gemeenten juist geen informatie hoeven te verstrekken wanner ‘de lasten voor de gemeente in verband met het verstrekken van de informatie niet in verhouding staan tot het belang dat met de verstrekking van de informatie gediend is’.
Vrees voor discussie
Beide bepaling bieden enorm veel ruimte voor interpretatie. Utrecht vreest daarom dat er discussies zullen ontstaan tussen decentrale overheden en het rijk over de praktische invulling van het instrument BFU. De provincie stelt voor een grens in te stellen: alleen voor BFU’s van een bepaalde omvang zouden decentrale overheden verplicht kunnen worden informatie te verstrekken. Het ministerie heeft nog niet gereageerd op de zorgen van de provincies.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.