Hoe langer je in de politiek zit, hoe beter het voor je uitpakt. Daar zijn politicologen het inmiddels over eens. Een mooi voorbeeld komt uit Amerika, waar de traditie was dat de langstzittende senator de eerste keuze had bij de verdelingen van commissies. In andere woorden: als je maar lang genoeg aanbleef, kreeg je automatisch de belangrijkste post. Dit systeem verdween langzaam maar zeker (voor het waarom daarachter, lees vooral ‘Master of the Senate’), maar de achterliggende logica van het belonen van senioriteit kennen we ook in Nederland nog. Maar: wie krijgt eigenlijk de kans om in de politiek oud te worden?
Wie kan in politieke jaren oud worden?
Je kunt senioriteit goed gebruiken om de genderbias te doorbreken, maar juist door die bias is het moeilijker om een oude rot te worden.
Nieuw onderzoek in de Franse Assemblée vertelt ons dat senioriteit niet neutraal is. Sterker, senioriteit, van dichtbij bekeken, laat uitstekend zien hoe informele macht werkt. De auteurs werken een interessant nieuw model uit om senioriteit in de politiek beter te begrijpen, waarbij kennis tot legitimiteit leidt, wat weer tot invloed leidt.
Kennis allereerst. Hoe langer je rondloopt, hoe beter je de regels kent: je weet wanneer je welk amendement moet indienen, welke griffier of beleidsmedewerker je even moet bellen, of te wel: hoe je een voorstel ‘door het systeem’ loodst. Je bouwt ook een netwerk op, van collega’s, ambtenaren, lobbyisten en journalisten. Met meer tijd ken je de regels van het politieke spel beter.
De tweede stap is legitimiteit. Omdat je de weg kent, gaan anderen jou zien als iemand die het snapt, vragen je om advies, vertrouwen op jouw oordeel. De politicus in kwestie heeft ook meer zelfvertrouwen, je bent herkozen en hebt laten zien dat je het kan.
De weg van kennis naar legitimiteit naar invloed is niet voor iedereen even makkelijk begaanbaar
Als laatste invloed: met de combinatie van kennis en legitimiteit is invloed makkelijker te bereiken. Je maakt meer kans op leiderschapsposities, hebt meer controle over (financiële en andersoortige) middelen, kan beter de agenda bepalen en hebt wellicht ook mentorschapsrollen.
De weg van kennis naar legitimiteit naar invloed is niet voor iedereen even makkelijk begaanbaar. De auteurs laten zien hoe dit pad voor vrouwen er een is van vele obstakels. En met de logische uitkomst dat vrouwen dus minder vaak de oude rotten zijn.
Senioriteit is simpelweg geen gelijk speelveld. Vrouwen stappen later de politiek in, en beginnen dan al met een achterstand in senioriteitsjaren. En als ze blijven, krijgen ze niet automatisch dezelfde legitimiteit. Ze moeten langer bewijzen dat ze het kunnen, fouten worden ze zwaarder aangerekend, informele old boys networks - niet voor niets heten die ‘old’ - zijn voor hen slecht toegankelijk. Zo ontstaat een cirkel: je kunt senioriteit goed gebruiken om de genderbias te doorbreken, maar juist door die bias is het moeilijker om een oude rot te worden.
Ik schrijf dit tegen een achtergrond van een recordaantal vrouwen in de Tweede Kamer. Nu dan ook de vraag: wie van deze groep zit over tien jaar nog in de Tweede Kamer? Wie lukt het om een oude rot te worden in de politiek?

Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.