Tijdens een werkbezoek in 2000 reisden Tweede Kamerleden per snelboot en helikopter van Waddeneiland naar Waddeneiland. Ruim 25 jaar later is er veel veranderd, maar bereikbaarheid, huisvesting, ambtelijke capaciteit en het vinden van lokale politici blijven grote opgaven voor de insulaire gemeenten.
‘We willen geen Venetië aan de Waddenzee’
De uitdagingen van de eilanden

Terug naar 2000
25 jaar na dato blikt Binnenlands Bestuur in een zomerserie terug op toenmalige complexe dossiers. In de tweede aflevering: de uitdagingen van de Waddeneilanden
Lees de eerste aflevering over het ziekteverzuim onder Amsterdamse gemeenteambtenaren
Eenstemmig
Ameland, mei 2000. Tijdens een vluchtig ontbijt in ‘de Amelander Kaap’ blikten toenmalig commissaris van de Koningin in Friesland Ed Nijpels (januari 1999 – mei 2008), enkele burgemeesters en een Friese lobbyist terug op een werkbezoek van de Tweede Kamer aan vier van de vijf Waddeneilanden. De tafelgenoten concludeerden eenstemmig dat één ding de Kamerleden wel duidelijk moet zijn geworden: bereikbaarheid is het grote probleem van de Waddengemeenten.
Niet wakker
Maar 25 jaar later constateert VVD-coryfee Nijpels dat Den Haag weinig heeft geluisterd naar de behoeften van de eilanden. ‘De Tweede Kamerleden kwamen langs, maar daarna bleef het lange tijd stil’, zegt hij. Er is van het werkbezoek een keurig verslag gemaakt door de griffier, maar Nijpels heeft niet kunnen vaststellen welke maatregelen het rijk uiteindelijk heeft genomen om de eilanden te helpen met hun opgaven. Waarom Kamerleden er nauwelijks iets mee hebben gedaan? Nijpels: ‘De politieke praktijk leert dat je als politicus pas echt dingen voor elkaar krijgt als je je ergens in vastbijt en van een bepaald onderwerp een belangrijk punt maakt. Dat is in de jaren na het werkbezoek in 2000 niet gebeurd. Den Haag lag niet wakker van de problemen van de eilanden.’
Zelfstandigheid
Voor de eilandgemeenten een extra reden om de onderlinge samenwerking te intensiveren. Al in 1986 werd daarmee een begin gemaakt. In 2000 leidde dat tot een formele gemeenschappelijke regeling, vertelt Arno Brok, sinds 2017 commissaris van de Koning in Friesland. ‘Het doel is dat de afzonderlijke gemeenten hun zelfstandigheid kunnen behouden’, zegt hij. De samenwerking richt zich onder andere op brede welvaart, openbare orde, ‘Waddenzeezaken’ en kustveiligheid. Twee keer per jaar komen de gemeentebesturen bijeen en wekelijks overleggen de burgemeesters via Teams. Gemeenteraadsleden van de eilanden treffen elkaar jaarlijks.
Lastig
Ook ambtelijk wordt intensief samengewerkt. ‘Wie voor een Waddengemeente werkt, is haast genoodzaakt om ook op het eiland te wonen’, legt Brok uit. ‘Dat is lastig, aangezien er op de eilanden ook een tekort aan woningen is en niet iedereen bereid is om naar een eiland te verhuizen voor zijn of haar werk.’ Dat vraagt dus om ambtelijke samenwerking tussen de eilanden of met gemeenten op het vaste land. Zo werken enkele Friese eilanden samen met de gemeente Noardeast-Fryslân. Op bestuurlijk niveau zitten de eilanden evenmin stil. De afgelopen decennia is die samenwerking veel professioneler geworden, ziet Brok. Zo is er inmiddels een Waddenkantoor met een eigen staf, waaronder een secretaris-directeur en beleidscoördinatoren, die de samenwerking ondersteunen.
Frustreren
Bij een steeds nauwere samenwerking rijst al snel het ‘F-woord’: fusie. Dat gebeurde ook al in 2000. Toenmalig burgemeester van Ameland Roel Cazemier (nu waarnemer op Terschelling) voorzag een gemeentelijke herindeling binnen vijftien jaar. Ook Nijpels erkende destijds dat de samenwerking in het Openbaar Lichaam die kant op zou kunnen gaan. Hij was echter voorzichtig over één Waddengemeente: wie hierover te stellig uitspraken doet, loopt grote kans de partijen in de gordijnen te jagen en de samenwerking bij voorbaat te frustreren.
Identiteit
Maar anno 2025 is een fusie nog steeds niet aan de orde, zegt Brok: ‘Zolang er niet teveel sores is – op de eilanden kan de politieke dynamiek namelijk hoog oplopen – en het financieel lukt, zal van een herindeling geen sprake zijn. Daarvoor zijn de eilanden ook te verschillend. Elke gemeenschap heeft een eigen unieke identiteit. En één gemeente voor meerdere eilanden gaat ook niet, want dan haal je de ziel en het openbaar bestuur uit de gemeenschap.’ Nijpels vult aan: ‘Praat niet over samenvoeging, want dat gaat een brug te ver. De bewoners van elk eiland vormen een gemeenschap. Hun lokale autonomie moet je hen niet afnemen. Dan krijg je dus een gemeenteraad van vijf eilanden. Dat moet je niet willen. De verscheidenheid tussen de eilanden en hun bestuurlijke geschiedenissen zijn daarvoor te divers.’ Een ambtelijke samenwerking vindt hij daarbij wel wenselijk. Wat Nijpels in die ruim negen jaar leerde is dat de eilanden veel meer hebben aan een deskundig ambtenarenapparaat.
Herindeling
In 2000 speelde ook de vraag of Texel, net als Vlieland en Terschelling in 1942, van provincie zou moeten wisselen. Brok noemt die discussie echter ‘totaal irrelevant’. Hij erkent dat Texel enigszins afwijkt van de rest – de Noord Hollandse gemeente heeft meer inwoners dan de andere vier Friese eilanden samen –, maar volgens de commissaris lost zo’n herindeling geen enkel probleem op, en heeft het dan ook geen meerwaarde.
‘Volledig ongeschikt’
Daar denkt Nijpels anders over: ‘Voor een Waddensamenwerking maakt het bestuurlijk wel ingewikkelder dat Texel bij Noord-Holland hoort. Als je als Waddengemeenten meer wil samenwerkingen, helpt het als het provinciale bestuur ook consistent is en voor alle samenwerkende gemeenten helpt.’ Maar Nijpels weet ook: het gaat nooit gebeuren. ‘Het Nederlandse bestuurlijke klimaat is volledig ongeschikt voor dit soort operaties’, meent hij.
Lokale politici
Brok maakt zich eerder zorgen om andere zaken. Voorlopig zijn er nog genoeg goede raadsleden en politieke ambtsdragers, maar volgens de provinciebestuurder is het vinden van lokale volksvertegenwoordigers elke vier jaar wel een uitdaging. ‘Vlieland heeft bijvoorbeeld negen raadsleden en twee wethouders, maar slechts iets meer dan 1.200 inwoners. De zoektocht naar lokale politici is in alle gemeenten lastig, maar op de eilanden is het nog een stuk
ingewikkelder.’
Noodklok
De relatieve onbereikbaarheid blijft de Waddengemeenten typeren. Tijdens het werkbezoek in 2000 reisden de parlementariërs per snelboot en helikopter van eiland naar eiland. Sommige overtochten duurden meer dan twee uur. Het onderstreepte hoe precair de bereikbaarheid van de eilanden is. Ook vandaag de dag. In juli werd de noodklok geluid door de Veerpontencoalitie, bestaande uit onder meer de ANWB, de Fietsersbond en reizigersvereniging Rover. Volgens hen komt de bereikbaarheid en betaalbaarheid van de Waddeneilanden onder druk te staan als de Tweede Kamer geen extra geld uittrekt voor de veerbootverbinding. Vanaf 2029 gaat er een nieuw contract van start voor de veerdiensten naar de Friese eilanden. Momenteel worden de eisen opgesteld waar de vervoerder aan zal moeten voldoen. Maar volgens de belangenorganisaties worden er geen scherpe eisen gesteld aan de verbinding, alleen dat het vooral de overheid geen geld mag gaan kosten.
Dichtslibbende vaargeul
Brok erkent dat online communicatie sommige problemen opvangt, maar benadrukt: ‘De bereikbaarheid van de Waddengemeenten is kardinaal.’ Als die afneemt – bijvoorbeeld door een dichtslibbende vaargeul of een lagere frequentie van de pontdiensten –, neemt ook de leefbaarheid af. De eilanden moeten volgens de commissaris aangesloten blijven op het vaste land. ‘Op Vlieland zijn er maar drie afvaarten per dag. Die dienst is cruciaal voor mensen die op het vasteland werken en voor kinderen die daar naar school gaan. Als de pont nog minder gaat varen, zal het eiland alleen maar ouderen en mensen zonder kinderen aantrekken.’
Rijke renteniers
Een ander heikel punt: woningen. Tussen 1993 en 1999 stegen de huizenprijzen op de eilanden met 159 procent, ruim het dubbele van het landelijke gemiddelde. Rijke renteniers betaalden begin deze eeuw grof geld voor een idyllische ongestoorde levensavond. Ook werden er gewone woningen opgekocht door rijke (Duitse) badgasten, die er slechts tijdens de vakantie gebruik van maken. ‘Woningen zijn daardoor voor starters onbereikbaar geworden, terwijl voor nieuwbouw door het natuurschoon op de eilanden nergens plaats is’, schreef Binnenlands Bestuur ook toen al. De eilanden pleitten daarom voor een uitzondering op de Huisvestingswet, zodat woningen alleen aan eilanders verkocht konden worden.
Lokale binding
De Kamer had daar toentertijd geen oren naar, maar inmiddels is er wel degelijk een ‘Waddenuitzondering’ opgenomen in de Huisvestingswet. Zo krijgen woningzoekenden met een ‘economische of maatschappelijke binding’ op Schiermonnikoog voorrang bij de aankoop van woningen tot een WOZ-waarde van 548.000 euro. Op Terschelling geldt een huisvestingsvergunning voor huizen onder 703.000 euro, die alleen mensen met binding aan het eiland kunnen krijgen. Texel en Ameland hanteren soortgelijke licenties. Op Vlieland moeten woningen met een koopprijsgrens onder de 450.000 euro eerst dertien weken worden aangeboden aan mensen met een lokale binding. Pas als dit vruchteloos blijkt, mag de woning verkocht worden aan ‘buitenstaanders’.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.