Aan het einde van een tweejarig onderzoek naar de governance van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) ben ik eruit: domeinen moeten we helemaal niet overstijgen.
Domeinen moeten we helemaal niet overstijgen
Domeinen overstijgen? Nee, juist werken vanuit de praktijk en vraagstukken tastbaar maken, stelt onderzoeker Fenna van Marle.
In twee jaar etnografisch en actieonderzoek naar de manier waarop het NPRZ (plusminus 10 fte) in het dagelijkse werk vormgeeft aan de aansturing van het programma op Zuid (plusminus 220.000 bewoners), heb ik mogen kijken, luisteren en ervaren hoe dit in zijn werk gaat. Dit alles met het doel meer te leren over domeinoverstijgende samenwerking in een context van waardencomplexiteit (dat wil zeggen dat verschillende wereldbeelden, belangen en waarden een rol spelen).
Het probleem met de focus op het overstijgen van domeinen is dat we als het ware ‘opstijgen’ uit het vraagstuk (Van Marle, 2024). Terwijl we er juist steeds met elkaar tegenaan lopen dat die domeinen eigenlijk al te abstract zijn en leiden tot verkokering en versnippering, wat in de praktijk niet helpt. Zaken nog een slag abstracter maken leidt tot vraagstukken die nog meer losgezongen zijn van de realiteit van alledag en biedt weinig aanknopingspunten voor het handelen in de praktijk. Kortom: de vraag ‘wat kunnen of moeten we hiermee?’ blijft onbeantwoord.
We moeten domeinen niet overstijgen, maar juist ‘indalen’ binnen het vraagstuk
We moeten die domeinen dus niet overstijgen, maar juist ‘indalen’ binnen het vraagstuk: werken vanuit de praktijksituaties waarin vraagstukken tastbaar worden en de aanknopingspunten voor praktisch handelen zichtbaar zijn. Dat is dan ook een van de belangrijkste werkzame bestanddelen van het NPRZ (al zijn er zeker meer!): het NPRZ overstijgt de domeinen niet, maar verbindt ze met elkaar in de concrete praktijk op Zuid. En dat is nodig om samen tot actie te komen. Abstracte informatie, zoals een toename van het onveiligheidsgevoel, biedt geen aanknopingspunten voor handelen (alleen een behoefte aan meer onderzoek). Concrete informatie uit de praktijk – op nummer zoveel van die straat worden wapens verhandeld – doet dat wel. Dat voor het oplossen van dat probleem actie nodig is vanuit verschillende domeinen en partners, is ook helder.
Ook neemt de waardencomplexiteit af als we ons richten op praktijksituaties in plaats van op abstracte vraagstukken. Dat is de belangrijkste les. Het NPRZ roept namelijk allerlei waardenconflicten op, maar die zijn grotendeels abstract van aard: het gaat over top-down en bottom-up, over rechts en links, over formeel en informeel en over gelijkheid of proportionaliteit. Als we echter afdalen in de concrete vraagstukken waarop het NPRZ zich richt – betere schoolresultaten voor basisschoolkinderen, baangaranties in de zorg en techniek, woningen zonder schimmel, winkelstraten met bonafide ondernemers en het tegengaan van wachtlijsten bij wijkteams – dan blijkt de waardencomplexiteit veelal reuze mee te vallen. Van rechts tot links en van boven tot beneden vinden mensen elkaar en komen samen in actie.
Een belangrijke manier waarop het NPRZ de vraagstukken en handelingsrichtingen concreet maakt, is simpel maar doeltreffend: ‘Wat zou jij willen voor je eigen kinderen of je broer of zus?’ En daar zijn de meeste mensen het gewoon over eens. Daar hoeven we helemaal geen domeinen voor te overstijgen.
Fenna van Marle, onderzoeker Kenniscentrum Toegepaste Brede Welvaart

Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.