Herbert Simon definieert ‘autoriteit’ niet vanuit de macht van de leider, maar vanuit de vrijheid van degene die volgt. Autoriteit bestaat alleen, schreef hij in 1947 in Administrative Behavior, ‘wanneer een ondergeschikte toestaat dat zijn gedrag wordt geleid door de beslissing van een meerdere, zonder onafhankelijk de verdiensten van die beslissing te onderzoeken’. Alleen dan is er niet alleen formele macht, maar ook gezag. En alleen dan werkt autoriteit.
Autoriteit hebben we samen
Het herstellen van onze democratie is een politieke, maar vooral een sociale opgave: meer betekenisvolle verbindingen tussen mensen creëren.
Dit is geen semantisch spelletje, maar belangrijk voor onze democratie in deze tijd. Een tijd waarin we kennelijk zoeken naar wat ook alweer het verschil was tussen vrijheid en eigenrichting en tussen goede leiders en autocraten. Tussen autonomie en uitsluiting. Een tijd die gaat over grenzen en het gemeenschappelijke. En wie dat eigenlijk allemaal bepaalt. (Een hint: wij samen.)
Autoriteit ontstaat dus in interactie, niet door positie. Autoriteit is geen bezit dat sommigen hebben en anderen niet – het is een relatie die alleen bestaat wanneer beide partijen er waarde in zien. Autoriteit werkt dan ook niet door dwang, maar door handige en betekenisvolle feedback-loops waarin mensen ervaren dat het accepteren van autoriteit hen dichter bij hun doelen brengt. Buiten dat ‘acceptatiegebied’, zoals Simon het noemt, verdampt formele autoriteit – ongeacht wat er in het organisatieschema staat. Als die grens bereikt is, neem je je vrijheid terug.
Autoriteit werkt dus ook contextafhankelijk - in verschillende situaties kan autoriteit bij verschillende personen liggen, afhankelijk van wat de situatie vereist. Dit maakt niet zwakker, maar sterker. Dan kun je ieders expertise op de juiste momenten benutten. Handig, omdat je complexe opgaven zo het beste hanteert. Leiderschap is dan een eigenschap van het systeem, niet van een functionaris. We hebben onze democratische rechtsstaat niet voor niets zo ingericht.
Vrij ben je niet in je eentje
Maar kennelijk is dit iets dat niet meer vanzelf spreekt: dat democratie gaat over onze gezamenlijkheid en de open plek van de macht die door de groep gevuld kan worden op de best passende manier met iemand. Dat autoriteit niet bestaat omdat iemand ‘de baas’ is, maar omdat we die autoriteit nuttig vinden voor een gezamenlijk doel. Dat die gezamenlijkheid niet alleen een mening is, maar ook een klus.
Het herstellen van onze democratie - en dat is nodig - is daarom niet alleen een politieke, maar vooral een sociale opgave: veel meer betekenisvolle verbindingen tussen mensen mogelijk maken. We weten het maar vergeten het vaak: democratie draait niet alleen om procedures, maar om de voortdurende creatie van gezamenlijkheid tussen vrije mensen. Vrij ben je niet in je eentje.
En nee, het wordt geen harmonieus burenparadijs waar iedereen elkaars billen wil wassen - ik zeg het toch maar even. Maar die onderlinge verbindingen zijn wel werkend juist dóór variatie en verschil. En we lossen ook niet zomaar allerlei ongelijkheid en conflict op door te stellen dat de gemeenschap dat kan. (Al is dat wel het domein waarin het moet gebeuren.)
En ja, je kunt gezamenlijkheid creëren door gemeenschappelijke vijanden, door angst, of door opgelegde identiteit. Maar dat levert geen gemeenschap op van handelende en producerende vrije mensen, die klussen klaren, bedrijven runnen, soep eten en zich goed voelen. Echt niet. Bewijs genoeg.
We zijn geen passieve ontvangers van autoriteit. Elke keer dat we iets ondernemen, maken we gezamenlijkheid waar. Voor de meeste goede dingen hoef je geen toestemming te vragen. De democratie is niet wat mensen stemmen, het is wat mensen doen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.