Gemeenten hebben weinig zicht op het bereik van voor- en vroegschoolse educatie (VVE). De meeste gemeenten weten niet welke groepen kinderen met de VVE-programma’s worden bereikt, en welke niet, en brengen ook niet systematisch in kaart waarom bepaalde groepen niet worden bereikt.
Gemeenten hebben geen idee van bereik voorscholen
Kohnstamm Instituut: 'Geen zicht op bereik en wat reden is voor niet bereik'
Cohortonderzoek COOL
Dit blijkt uit een onderzoek van het Kohnstamm Instituut in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De onderzoekers ondervroegen 21 gemeenten en maakten een uitgebreide documentenanalyse. Die gegevens zijn gekoppeld aan data uit langlopende studies naar de onderwijsloopbaan van kinderen, het cohortonderzoek COOL5-18 en het pre-COOL-cohortonderzoek.
Gemeenten verantwoordelijk
Er zijn zowel VVE-programma’s voor peuters (de voorschoolse periode) als voor kleuters (de vroegschoolse periode). De extra begeleiding op het gebied van taal en sociale ontwikkeling is bedoeld om vroege achterstanden te voorkomen en te bestrijden. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor uitvoering in de voorschoolse fase, schoolbesturen voor de vroegschoolse fase.
Niet alle doelgroepkinderen doen mee
Uit de studie komt naar voren dat vooral veel Turkse en Marokkaanse kinderen deelnemen aan voorschoolse voorzieningen bij een peuterspeelzaal: 78 procent van de doelgroepkinderen (dat zijn kinderen van laagopgeleide ouders; maximaal vmbo). Maar dat betekent niet dat alle doelgroepkinderen ook deelnemen aan een VVE-programma, aldus de onderzoekers. De deelname hieraan is vooral hoog onder de Turkse en Marokkaanse groep. De Antilliaanse en de Surinaamse groep gaat vaker naar kinderdagverblijven, waar doorgaans nog geen VVE-programma wordt aangeboden.
Zicht ontbreekt
Bij gemeenten ontbreekt het zicht op dit soort gegevens, zegt onderzoeker Annemiek Veen. Van de 21 onderzochte gemeenten – geselecteerd omdat ze zich actief bezig houden met VVE – zijn er slechts twee die een monitor bijhouden over het bereik van de VVE-programma’s: Zaanstad en Schiedam.
Monitor complex
Dat andere gemeenten dat niet of nauwelijks doen, heeft verschillende oorzaken. Zo is er geen eenduidige definitie van de doelgroep en is het zeer complex om een goede monitor op te zetten, legt Veen uit. Daarvoor moeten deelnamegegevens worden verzameld van peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en scholen, elk met hun eigen registraties. ‘En dan moet je nog weten wat de achtergrond is van die kinderen, wat de populatie is van de doelgroep in de hele gemeente en hoeveel VVE-plaatsen er beschikbaar zijn.
Gemiste kans
Veen noemt het ‘een gemiste kans’ dat niet gelijk bij de invoering van VVE in de jaren negentig een goede monitor is opgezet, waarin kinderen met achterstanden langdurig worden gevolgd in hun schoolperiode. ‘Dan zou je nu iets kunnen zeggen over het effect van VVE op de schoolloopbaan, want daar gaat het uiteindelijk om.’ Inmiddels is dat onderzoek wel opgestart.