Een zorgfraudeonderzoek in opdracht van zeven gemeenten uit de regio’s IJmond en Kennemerland heeft voor twee registeraccountants een vervelend staartje gekregen. Vorig jaar stelde de rechtbank Noord-Holland de gemeenten al in het ongelijk vanwege de ondeugdelijkheid van het rapport. Nu heeft de Accountantskamer, een tuchtrechtelijke instantie, de twee accountants een tijdelijke doorhaling van een halfjaar opgelegd, meldt zorgnieuwssite Skipr.
Tuchtmaatregel accountants voor gebrekkig zorgfraude-rapport
Op basis van het onderzoeksrapport eisten de Noord-Hollandse gemeenten gezamenlijk bijna 970.000 euro

Het zorgfraudeonderzoek richtte zich op een Wmo- en jeugdhulp-aanbieder. De zeven gemeenten – Beverwijk, Bloemendaal, Haarlem, Heemskerk, Heemstede, Velsen en Zandvoort – meenden dat deze eenmanszaak van 2018 tot en met 2021 niet-gecontracteerde zorg verleende. Daarnaast zouden er facturen zijn verstuurd voor tijd die niet rechtstreeks aan de zorg voor de cliënt is besteed. Ook waren er dossiers waarin de verslaglegging volgens de gemeenten onvoldoende is. De aanbieder zou bewust onterechte zorgdeclaraties hebben ingediend, en zou zich schuldig hebben gemaakt aan valsheid in geschrifte.
Eis
‘De gemeenten gaven de registeraccountants daarom de opdracht om een onderzoek in te stellen’, schrijft Skipr. Op basis van het onderzoeksrapport eisten de Noord-Hollandse gemeenten gezamenlijk bijna 970.000 euro. Een deel (93.000 euro) was gereserveerd voor de gemaakte onderzoekskosten van Kempos. Dit bedrijf exploiteert een bureau dat voor de gemeenten een fraudeonderzoek heeft uitgevoerd.
Afgewezen
De zorgaanbieder heeft vele bezwaren aangevoerd tegen de totstandkoming van het onderzoeksrapport en de daarin getrokken conclusies. Volgens haar is de gecontracteerde zorg wel degelijk geleverd, en is uitsluitend direct cliëntgebonden tijd gefactureerd. Uiteindelijk wees rechtbank Noord-Holland in april 2024 alle vorderingen af omdat de gemeenten op het verweer van de zorgaanbieder niet of nauwelijks reageerden.
Verwijt
De klaagster wende zich echter ook tot de Accountantskamer, een bij wet ingestelde tuchtrechtelijke instantie die klachten tegen accountants beoordeelt. De eigenares verwijt de registeraccountants onder meer dat zij onduidelijkheid hebben laten bestaan over de aard van de verrichte werkzaamheden. Zo zouden ze geen (accurate) opdrachtbrief aan de gemeenten hebben verstrekt, het onderzoeksdoel tussentijds hebben gewijzigd, het onderzoeksprotocol hebben genegeerd en het fraudeonderzoek door hun advocaat hebben laten presenteren als een feitenonderzoek.
‘Niet integer’
De Accountantskamer verklaart de klacht grotendeels gegrond. De tuchtrechter oordeelt dat de accountants ‘in ernstige mate de fundamentele beginselen [hebben] geschonden’ en dat ze ‘geen maatregelen [hebben] genomen toen zij eenmaal wisten of behoorden te weten dat hun onderzoek en rapport niet voldeden.’ Volgens de instantie heeft het rapport in de huidige vorm geleid tot ‘serieuze consequenties’ voor de klaagster.
De Accountantskamer heeft op de zitting niet de indruk gekregen dat het duo in voldoende mate bekend is met de regelgeving voor accountants. ‘Betrokkenen hebben niet integer en evenmin vakbekwaam en zorgvuldig onderzocht en gerapporteerd’, stelt de tuchtrechter. Zij wisten dat van hen een fraudeonderzoek werd verlangd en hadden daarom moeten voorzien dat hun rapport serieuze consequenties voor klaagster zou kunnen hebben. De Accountantskamer legt hen daarom een ‘passende’ maatregel op: een tijdelijke doorhaling van de inschrijving van de accountants in de registers voor de duur van zes maanden.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.