De gesprekken tussen coördinerende gemeenten en gesloten jeugdhulpaanbieders over het tempo van de afbouw van de gesloten jeugdhulp verlopen moeizaam. Dat constateert de Jeugdautoriteit. Volgens directeur Annemiek van der Laan heeft het merendeel van de betrokken gemeenten nog altijd geen concrete afspraken gemaakt met aanbieders over deze transformatie en de bijbehorende SPUK-gelden.
Moeizame gesprekken over afbouw gesloten jeugdzorg
Gemeenten en aanbieders worstelen met het ontwikkelen van bewezen effectieve alternatieven

Minder vrijheidsbeperkende maatregelen
De Jeugdautoriteit (JA) pleit al sinds 2022 voor een ‘meer gecontroleerde afbouw’ van de capaciteit binnen de zogeheten JeugdzorgPlus, in combinatie met de opbouw van alternatieve zorgvormen. De ontwikkeling van zogeheten hybride voorzieningen geldt daarbij als belangrijke graadmeter. Deze voorzieningen zijn kleinschaliger en kennen minder vrijheidsbeperkende maatregelen, en vormen daarmee een alternatief voor de traditionele gesloten jeugdzorg.
Stagneren
Uit gesprekken met gemeenten en aanbieders blijkt echter dat beide partijen worstelen met het ontwikkelen van bewezen effectieve alternatieven. ‘Het ontbreken van deze alternatieven dreigt de afbouw van de traditionele JeugdzorgPlus te stagneren’, waarschuwt Van der Laan in een brief aan onder meer VWS-staatssecretaris Judith Tielen (VVD) en wethouders van de accounthoudende regio’s voor gesloten jeugdhulp.
Schommelen
Bij een gecontroleerde afbouw verwacht de JA een opbouw en toename in het gebruik van alternatieve zorg, zoals de inzet van 24-uurs één-op-één begeleiding. Daarom volgt de autoriteit deze inzet bij de geregistreerde Jeugdzorgplus-instellingen. Maar die begeleiding blijft schommelen rond de zestig plaatsingen. Daarbij signaleert de autoriteit dat er geen eenduidigheid bestaat over wat precies onder een ‘alternatief’ valt. Er bestaan uiteenlopende definities en zorgvormen, zowel binnen JeugdzorgPlus-instellingen als bij andere aanbieders. Bovendien heeft de JA geen zicht op de alternatieven die bij andere aanbieders worden ontwikkeld en ingezet.
Kostendekkend
De JA haalt deze informatie uit de maandag verschenen ‘monitor JeugdzorgPlus’. Uit de nieuwste gegevens blijkt dat de gemiddelde bezettingsgraad in maart 2025 met 78 procent gelijk is gebleven aan die van december 2024. Wel neemt het aantal jongeren dat in gesloten jeugdhulp verblijft geleidelijk af, al gebeurt dit minder snel dan de daling van de feitelijke capaciteit. Volgens Van der Laan is een bezettingsgraad van 78 procent (te) laag, aangezien instellingen pas kostendekkend draaien bij een bezettingspercentage van 90 procent. Sinds de start van de monitor in 2022 ziet de JA dat het gemiddelde bezettingspercentage structureel onder de 90 procent uitkomt. Directeur Van der Laan merkt op: ‘Een gezonde financiële exploitatie, en daarmee de betaalbaarheid van gesloten jeugdhulp, staat daardoor steeds meer onder druk.’
Naast de traditionele capaciteit en bezetting brengt de monitor ook de voortgang van de transitie naar hybride alternatieven in beeld. In maart 2025 was het aandeel van de capaciteit dat ingezet kan worden voor hybride voorzieningen 24 procent (126 plekken). Bij de eerste meting in maart vorig jaar was dit nog 16,2 procent (92 plekken). Dit betreft dus een groei van 7,8 procentpunt in het ombouwen naar hybride voorzieningen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.