Het kabinet wil het cultuurbeleid stroomlijnen door onder andere de maximale duur van rijkssubsidies te verlengen naar acht jaar. Dat sluit beter aan op subsidietermijnen van gemeenten en provincies. Ook zorgt het voor meer zekerheid voor gesubsidieerde instellingen. De Raad voor Cultuur, het wettelijke adviesorgaan op het gebied van kunst, cultuur en media, reageert verheugd. Wel zou er volgens voorzitter Kristel Baele meer afstemming moeten plaatsvinden tussen overheidslagen.
Langere cultuursubsidies, nu nog een gezamenlijke koers
De Raad voor Cultuur pleit voor een gezamenlijke visie tussen rijk, provincies en gemeenten.

Acht jaar
Het kabinet wil de maximale subsidieduur van acht jaar vanaf 2029 laten gelden. Momenteel kunnen rijkssubsidies voor cultuur voor slechts een periode van vier jaar worden verstrekt. De Wet op het specifiek cultuurbeleid moet hiervoor worden aangepast. Het heeft volgens het kabinet verschillende voordelen, bijvoorbeeld dat culturele instellingen langer vooruit kunnen plannen en investeren.
100 miljoen
De Raad voor Cultuur beaamt dat. Zo laat voorzitter Kristel Baele in een reactie aan Binnenlands Bestuur weten. ‘Dit leidt tot grotere artistieke en inhoudelijke ruimte voor instellingen om te komen tot vernieuwing en innovatie, bijvoorbeeld door gedurfder te programmeren. Publieksopbouw kost immers tijd.’ Ook de verminderde administratieve lasten zijn volgens zowel de Raad voor Cultuur als het kabinet een bijkomend voordeel. Baele: ‘De vierjaarlijkse subsidieronde kost naar schatting circa 100 miljoen aan overhead.’
Voordelen
Volgens Baele kan er door langere subsidierelaties makkelijker gezamenlijk langetermijnbeleid tussen het rijk, provincies en gemeenten worden gemaakt. Daarbij komt ook nog dat cofinanciering door private partijen aantrekkelijker wordt, omdat die commerciële partijen ook meer zekerheid hebben over de financiële toekomst van een culturele instellingen.
In de pas met gemeenten
De Tweede Kamer had het kabinet eerder verzocht de maximale duur van rijkssubsidies te verlengen van vier naar zes jaar. Een van de belangrijke redenen om daar niet voor te kiezen, maar in plaats daarvan voor een maximale duur van acht jaar, is omdat veel gemeenten een vierjarige subsidiecyclus kennen. ‘Maar gemeenten kunnen natuurlijk ook in navolging van het aangekondigde wetsvoorstel de keuze maken voor acht jaar’, aldus Baele.
Betere afstemming nodig
Hoewel het voorstel van het kabinet een stap in de goede richting is laat de Raad voor Cultuur desgevraagd weten dat zij van mening is dat er nog onvoldoende afstemming plaatsvindt tussen verschillende overheden als het gaat om cultuursubsidies. Als er al afstemming is komt die vaak te laat in het proces. ‘Hier ligt nog een grote kans voor sector en samenleving. Mede daarom adviseerde de raad eerder dit jaar om wettelijk te verankeren dat gemeenten, provincies en rijk hier een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben.’
Gezamenlijke visie
Baele pleit voor een gezamenlijke visie van de drie bestuurslagen op de financiering van cultuur. In een eerder advies kwam de Raad voor Cultuur bijvoorbeeld met aanbevelingen die de regionale inbedding van cultuurfinanciering te versterken en de aanbeveling om de gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle overheidslagen voor een toegankelijk cultureel aanbod voor iedereen in Nederland wettelijk te verankeren.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Vooral een gezamenlijke visie op de subsidies van culturele organisaties is belangrijk. Dat schept continuiteit en dus meer zekerheid voor instellingen waaraan in maatschappelijk opzicht (grote) vraag/behoefte bestaat en prioriteit moet worden gegeven.
Afhankelijk van de verwachte en/of noodzakelijke instandhouding van dergelijke instellingen in de toekomst zou ook een variabele subsidieperiode kunnen worden gehanteerd van 5 tot 8 jaar, dit onder de noodzakelijke prestatieafspraken en evaluatieafspraken.