‘We hebben als land nog nooit wetten gemaakt die onze democratische gemeenschap niet alleen als uitgangspunt hebben, maar ook als uitkomst.’ Dat zei ik vorig jaar bij de Raad van State bij de opening van de Week van de Rechtsstaat. Een hoopvolle oproep was het, om te erkennen dat naast het collectieve en het commerciële domein altijd al een derde domein was, waar mensen zelf organiseren wat zij nodig hebben: het coöperatieve domein.
Moedig zijwaarts
Een hoopvolle oproep van anderhalf jaar geleden, voelt vandaag meer als waarschuwing.
Want overheidssturing en marktwerking zijn manieren om zaken voor elkaar te krijgen, maar samenwerking is dat ook. In de twintigste eeuw losten we zo de grote maatschappelijke vraagstukken op. Met coöperatieve vormen waarin samenwerken het werkwoord was. De woningbouwvereniging, de onderlinge verzekering, de landbouwcoöperatie, de coöperatieve banken. Het was niet alleen goedkoper en sneller, maar ook vaak gezelliger, lokaal passender, energieker en levenskrachtiger. Je zou zo maar kunnen zeggen: democratischer.
Grote sociale wetten kwamen dan ook niet uit de lucht vallen: ze bouwden voort op wat mensen onderling organiseerden. De AOW op de collectebus, de WW op de steunkassen van vakbonden, de Ziekenfondswet op de onderlingen. Regelingen werden niet alleen verplicht en universeel, maar ook ervaren als legitiem en verbonden – door ons allemaal bij elkaar gepolderd. De ondergrenzen van sociale wetten en trouwens ook internationale verdragen verankerden wat mensen samen deden en nastreefden. Geen harmonieus burenparadijs uiteraard, zo naïef ben zelfs ik niet, maar productief conflictueus. Met almaar meer ruimte om ongelijkheid, racisme, seksisme, validisme aan de orde te kunnen stellen. En dat gebeurde.
We bouwden naast huizen aan onze democratische rechtsstaat, kortom. En we waren hierdoor - let op, een modewoord uit de mottenballen duidt vaak op ervaring die we al lang hebben - weerbaar. We konden de dingen aan, met elkaar. Op plekken waar verschillende logica's samenkomen zonder dat één logica domineert, is immers voldoende variëteit om de complexiteit van het volle leven op te kunnen vreten. (Het omgekeerde is ook waar.)
Want wie dat allemaal niet wil – geen variëteit, geen complexiteit, niks nieuws, geen onderling gedoe – maar uniformiteit? Die moet fascist worden
Dit konden en kunnen we. Anno vandaag hebben we het over energiegemeenschappen, zorgcollectieven en wooncoöperaties, maar het gaat natuurlijk ook ‘gewoon’ over buurten, feestcommissies, fanfares en verenigingen. We waren en zijn immers niet alleen een verzameling meningen en pinpassen, we zijn een gemeenschap met handelende en producerende kracht. Die kracht van de variëteit kunnen we benutten om de uitvallers, die zowel aan de linker- als aan de rechterkant van de collectieve kar afdonderen, er weer bij te trekken. Laten we dat opnieuw doen, was mijn hoopvolle oproep bij de Raad van State, en dan voor deze tijd.
Maar met de komende verkiezingen in aantocht voelt het meer als waarschuwing. Want we kunnen het ook níet doen.
Het handelend en producerend vermogen van onderlinge samenwerking bestaat door variëteit. In weerbare en levenskrachtige systemen wérkt het gedoe dat hoort bij pluraliteit. Vergeten we dat, dan houden we systemen over die uniformiteit opleveren. Daar kan niets nieuws zijn. Waar uniformiteit wint van pluraliteit, werkt alleen een totalitaire logica.
Want wie dat allemaal niet wil – geen variëteit, geen complexiteit, niks nieuws, geen onderling gedoe – maar uniformiteit? Die moet fascist worden. Hannah Arendt schreef: het doel van totalitaire opvoeding is nooit geweest overtuigingen bij te brengen, maar het vermogen om overtuigingen te vormen, vernietigen. Het Vele wordt gedwongen tot het Ene. Pluraliteit verdwijnt.
Eind oktober gaan de verkiezingen over onze kijk op onze gemeenschap. En over de vraag: hoe reageert de staat op alle verschillende logica's naast elkaar. Wordt verschil als waarde gezien of als bedreiging? Zien we leiderschap als een functie aan de top van een piramide, uiteindelijk te benutten door een selecte groep rond een autocraat? Of als eigenschap van ons democratische systeem, te benutten voor de hele gemeenschap?
We hebben het gedaan, na de oorlog. Wetten en systemen maken die pluraliteit beschermen in plaats van reduceren. Maar we hebben dat nog nooit gedaan voor ónze tijd. Hoe we dat leren? Daarvoor moeten we niet naar boven kijken. Boven ons is niets dat hier niet ook is. Kijk om je heen, stap naar buiten, word middenstander en zoek medestanders. De kijk bepaalt de richting. Moedig zijwaarts.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.