Als het rijk gemeenten onvoldoende in staat stelt de Jeugdwet goed uit te voeren, moet de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) overwegen zich terug te trekken uit de Hervormingsagenda Jeugd. Dat stellen alle Groninger gemeenten, samen met Midden-Drenthe en het Limburgse Beesel, in een motie die op woensdag 18 juni tijdens de Algemene Ledenvergadering (ALV) van de VNG in stemming komt.
Groninger gemeenten: heroverweeg jeugdzorghervorming indien nodig
Het VNG-bestuur ontraadt de motie ‘ten zeerste’

Juridische procedure
De indieners eisen dat het VNG-bestuur in dat geval een ledenraadpleging organiseert over de deelname aan de Hervormingsagenda. Daarbij moet uiterlijk op 31 december 2025 een juridische procedure tegen het rijk worden gestart. De motie, ingediend door de gemeente Groningen en medeondertekend door elf andere gemeenten, wordt door het VNG-bestuur echter ‘ten zeerste’ ontraden.
Verlichting
Volgens de betrokken gemeenten ontbreekt het nog altijd aan voldoende structurele middelen voor de uitvoering van de wettelijke jeugdtaken. De uitkomsten van de Voorjaarsnota bieden weliswaar enige verlichting, maar de financiële druk op gemeenten blijft volgens hen te hoog.
‘Ingeboekte taakstellingen’
De indieners van de motie roepen het VNG-bestuur op het rijk eraan te houden dat gemeenten in staat worden gesteld de Jeugdwet adequaat uit te voeren. Zolang het landelijke beleid rond bestaanszekerheid, kansengelijkheid en gezondheid niet aantoonbaar op orde is, moet er vanaf 2028 compensatie volgen voor gemeentelijke uitgaven. Omdat de ‘ingeboekte taakstellingen’ vanaf 2028 volgens de gemeenten niet op realiteit zijn getoetst, zou het volledige risico van het mislukken daarvan bij het rijk moeten komen te liggen. Neemt Den Haag deze verantwoordelijkheid niet? Dan moet de gemeentekoepel volgens de motie niet alleen een ledenraadpleging organiseren over deelname aan de Hervormingsagenda, maar dus ook een juridische procedure starten.
Deskundigencommissie
De VNG-top uit stevige bezwaren tegen de motie. In een schriftelijk advies wijst zij erop dat ze de zorgen al nadrukkelijk heeft ingebracht tijdens lopende onderhandelingen en na de publicatie van de Voorjaarsnota. Verder benadrukt het bestuur dat er op dit moment geen toezegging van het rijk verwacht kan worden: het tweede advies van de deskundigencommissie, onder leiding van Tamara van Ark, wordt pas begin 2028 verwacht. ‘Hier helpt de huidige demissionaire status van het kabinet ook niet mee’, zo beredeneert de VNG-top.
‘Niet verantwoord’
Mocht de Hervormingsagenda worden losgelaten, dan vervallen volgens het bestuur ook de afspraken over het tweede advies van de deskundigencommissie. De gemeentekoepel heeft dan ‘geen enkel instrument in handen om de onderhandeling over het financieel kader vanaf 2028 in te gaan, terwijl gemeenten wel onverminderd de wettelijke taken hebben.’ Daarnaast acht de top het ‘niet verantwoord om in deze onzekere politieke en maatschappelijke tijden onze handen af te trekken van de noodzakelijke verbeteringen van de zorg aan kwetsbare inwoners’.
Discussie
Het is niet de eerste keer dat de Groninger gemeenten de Hervormingsagenda ter discussie stellen. Tijdens de ALV in juni 2023 riepen zij het VNG-bestuur al op om alleen akkoord te gaan met de jeugdzorghervorming als er vanaf 2026 een ‘gezond financieel perspectief’ voor gemeenten zou zijn. Hun motie werd verworpen; een ruime meerderheid van de gemeenten stemde diezelfde vergadering vóór de agenda.
Op woensdag 18 juni stemmen de VNG-leden over de motie. Gezien het negatieve stemadvies van het bestuur lijkt de kans op een meerderheid vooralsnog klein.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
De Groningse Gemeenten komen 'met mosterd na de maaltijd'. Inmiddels is o.a. met medewerking van de Gemeenten de hervormingsagenda voor de Jeugdzorg vastgesteld en heeft het Rijk extra financiële middelen beschikbaar gesteld. Of die middelen voldoende zijn zal moeten blijken. Het is nu zaak om gezamenlijk de hervormingsagenda uit te voeren. Dat betekent dat Gemeenten ook 'de tering naar de nering' kunnen/moeten zetten. Eerst zal nu moeten blijken wat de hervormingsagenda oplevert en daarna is er een nieuw evaluatiemoment. Als binnen het nieuwe raamwerk de beoogde bezuinigingen niet door de Gemeenten zijn te leveren zullen er aangepaste afspraken moeten komen, waaronder ook voor 2028.
In relatie met behoorlijk openbaar bestuur is het evident dat het Rijk voldoende financiële middelen voor de uitvoering van wetgeving beschikbaar behoort te stellen. Als dat financieel niet mogelijk en houdbaar is zullen uitvoerende maatregelen moeten worden teruggeschroefd via aanpassing van de relevante wetgeving.