Pleidooi
Dat stelt woordvoerder Bob Nuys van het Interprovinciaal overleg IPO. Hij reageert hiermee op een pleidooi van CDA-kamerlid Joop Atsma in het partijblad 'Bestuursforum'. Deze roept de provincies op tot het ontwikkelen van een sportbeleid om concurrentie tussen gemeenten te voorkomen.
Sport in de wijk
Kern van het betoog van Atsma is dat gemeenten hun sportvoorzieningen wat al te veel naar de randen van de woonplaats transporteren om de vrijgekomen grond in het centrum van de wijk vervolgens als dure bouwgrond te kunnen verkopen. Beter is het volgens Atsma om de sportvoorzieningen in de wijk te houden en te betrekken bij allerlei wijkactiviteiten.
Sportbeleid verboden voor Provincie
Provincies gaan niet over de plaats of omvang van gemeentelijke sportvoorzieningen. ‘Sportbeleid behoort niet tot onze taken’.
Concurrentie voorkomen
Hij verwijt de provincies dat zij geen toezicht houden op een betere spreiding van de sportaccommodaties binnen hun grondgebied. 'Voorkomen moet worden dat gemeenten met accommodaties met elkaar gaan concurreren. Dat zie je nu wel gebeuren. Het is een mooie taak voor de provincie om voor een evenwichtige spreiding te zorgen.'
Geen provinciaal beleid
Volgens Nuys is hier echter geen rol weggelegd voor de provincie. Gemeenten zijn vrij om een sportlocatie te kiezen waar ze die willen. ‘Uiteraard toetsen provincies indirect via het bestemmingsplan de plaats voor een accommodatie, maar daar blijft het bij. We gaan niet over het gemeentelijke beleid, zoals we ook niet gaan of willen gaan over de elektriciteitsmeters’.
Sportminded
Hooguit zijn er volgens Nuys individuele provincies die zich profileren als ‘sportminded’. ‘Ik weet bijvoorbeeld van Flevoland dat de verantwoordelijk gedeputeerde sport hoog in het vaandel draagt. Deze provincie wil zelfs bij de organisatie van de Olympische Spelen betrokken raken’.
Reacties: 4
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Wat raar! Twee periodes, lang geleden was ik Statenlid in Noord-Holland en als een gemeente voor een eigen sporthal oid te klein was, moest er samengewerkt worden, en vond die plaats olv de provincie zodat samenwerkende gemeentes gezamenlijk wel de nodige accommo- daties kregen waar ze alleen te klein voor waren.of men elkaar wel
Ik zou met CDA-kamerlid Atsma willen pleiten voor het behoud of terugbrengen van sportvoorzieningen in de wijk. Het inzicht wordt steeds groter dat het jammer is dat deze allengs uit de wijken verdwenen zijn. Jammer voor de groene uitstraling en ruimte in de wijk en jammer voor het maatschappelijk verband in de wijk. Als provincie-ambtenaar zou ik me hier graag in positieve zin mee willen bemoeien!
Waarom mag er geen concurrentie tussen gemeenten zijn??
‘Provincies pakken sportieve kansen’
Ik wreef mij de ogen uit bij het lezen van het artikeltje in Binnenlands Bestuur waarin Bob Nuijs van het IPO Sport tot ‘verboden gebied’ verklaart voor de provincies. Ik ben de gedeputeerde die volgens Nuys ‘sport hoog in het vaandel heeft staan en zelfs betrokken wil raken bij de organisatie van de Olympische Spelen.’
Beweeg ik mij nu op verboden gebied, ben ik niet legaal bezig? Terwijl ik samen met andere provincies, het Rijk en Sportbonden/NOC*NSF, juist bezig ben met het naar Nederland halen van grootschalige sportaccommodaties en (internationale sport)evenementen.
De oproep van Joop Atsma spreekt mij als gedeputeerde op onderdelen zeker aan. Zoals op het punt van de verantwoordelijkheid van de gemeenten om te zorgen voor een goede basisinfrastructuur van de sport. Daar zijn inderdaad de gemeenten voor. Bewoners moeten kunnen sporten, en onderwijs en sport moeten elkaar versterken op buurtniveau. Daar zijn de gemeenten van oudsher goed in.
Ook steun ik Atsma nadrukkelijk als hij vindt dat provincies een rol moeten spelen bij de spreiding van die voorzieningen en evenementen die een regionale, (inter)provinciale of nationale functie hebben. Dat dienen ze samen te doen met gemeenten, Rijk, NOC*NSF en het bedrijfsleven.
Samen aan de slag
Wanneer we de ambities van Nederland om internationaal een steviger partijtje mee te blazen in de sport echt omarmen, zullen we de bestaande concurrentie tussen steden en regio’s moeten loslaten. In plaats daarvan moeten we komen tot een gezamenlijk beslissingssysteem om onze inzet op de beste manier ten goede te laten komen aan de sport en de samenleving. Er zal niet veel terechtkomen van onze Olympische ambitie als we de gezamenlijke aanpak en financiering nu niet snel gaan regelen!
Ik draag graag bij aan ontwikkelingen om Flevoland én Nederland op een hoger sportief niveau te brengen. Dat is geen doel op zich. Flevoland maar ook een aantal andere provincies, heeft sport hoog in het vaandel staan omdat het veel bevat waarmee we onze samenleving en het bedrijfsleven een grote stap verder kunnen brengen: (ver)binden, nieuw elan,trots, gaan voor een topprestatie. Het vorig jaar door het NOC*NSF gepresenteerde Olympisch Plan geeft dat voor mij nog steeds uitstekend weer! We hoeven het daar niet uitgebreid meer over te hebben, we moeten het nu gewoon met elkaar gaan doen!
Nog een laatste punt waar ik het eens ben met Atsma: provincies kunnen sport inderdaad veel meer inzetten om zich te profileren. Als het gaat om Flevoland: we hebben de ruimte, de verbindingen, de natuur, het water en een groot sporthart dat ook klopt voor de rest van sportief Nederland.
John Bos, Flevolands gedeputeerde, lid IPO Bestuur / voorzitter Sociaal Beleid waaronder Sport