In Nederland is lang niet iedereen tevreden over het huidige beheer van openbaar groen. Ecologisch maaien is goed bedoeld, maar zorgt volgens onderzoeker Richard de Vries wel voor een toenemend gevoel van onveiligheid.
‘Ecologisch maaien is als pleisters plakken’
Gebrekkig groenonderhoud tast het vertrouwen in de overheid aan: inwoners denken dat de gemeente het beheer van de openbare ruimte opgeeft

Hoog gras
Hij pleit in een essay in Binnenlands Bestuur voor een holistische visie op stedelijk groen. Als onderzoeker hoort hij in straatinterviews steeds vaker dat bewoners hun zorgen uiten over dichtgegroeide stegen, slechte zichtlijnen en een toenemend gevoel van onveiligheid: hoog gras wordt gezien als een verzamelplek voor afval, hondenpoep wordt niet meer opgeruimd en het gebrek aan overzicht zorgt voor onveilige verkeerssituaties met kinderen.
Het weelderig laten groeien van de bodembedekking wordt ‘ecologisch maaien’ genoemd. Hierbij wordt bijvoorbeeld slechts één of twee keer per jaar gemaaid, zodat flora en fauna zich beter kunnen ontwikkelen en er een habitat kan ontstaan voor vogels en insecten. Zo’n 60 procent van de gemeenten past die methode toe.
Ratten
Met de groei van dit beleid groeit volgens De Vries ook de weerstand. ‘Inwoners ervaren het openbaar groen als verwaarloosd en rommelig. In de media verschijnen berichten over overlast van ratten, insecten, hooikoorts en beperkt zicht in het verkeer. Ook dierenartsen geven aan dat er steeds meer huisdieren binnen worden gebracht met vastzittende grasaren en tekenbeten. In Steenbergen “ergeren mensen zich rot” en pakken het heft in eigen hand. Ze zijn zelf aan het maaien en snoeien geslagen met als gevolg onvrede bij de gemeente, omdat dit niet strookt met het groenbeleid. Ondanks goede bedoelingen resulteert ecologisch maaien in een lagere waardering van de openbare ruimte, met negatieve effecten voor veiligheid en leefbaarheid en bovendien verminderde populariteit van duurzaam en ecologisch bermbeheer.’
Verwaarlozing
De veiligheidsbeleving van mensen wordt volgens De Vries sterk beïnvloed door de manier waarop een omgeving wordt onderhouden. Studies wijzen uit dat verwaarlozing van de openbare ruimte leidt tot gevoelens van onveiligheid, een verhoogde kans op overlast en criminaliteit en een hogere mate van depressie, angst en stress bij bewoners. ‘Gebrekkig groenonderhoud kan bovendien het vertrouwen in de overheid aantasten: burgers kunnen het gevoel krijgen dat de gemeente het beheer van de openbare ruimte heeft opgegeven’, stelt hij.
Woningbouwopgave
Over het belang van biodiversiteit bestaat volgens De Vries geen discussie, maar ecologisch maaien is niet de meest effectieve manier om biodiversiteit in stedelijke gebieden te bevorderen. ‘Volgens Merel Soons van de Universiteit Utrecht zijn op landelijk niveau landbouwintensivering, stikstofvervuiling en versnippering van natuurgebieden de belangrijkste boosdoeners. Dit zorgt voor kleinere leefgebieden en eenzijdige plantengroei die goed gedijen op een stikstofrijke bodem, zoals brandnetels, distels en bramenstruiken’, aldus De Vries. ‘In stedelijke gebieden zien we vergelijkbare ontwikkelingen terug. In de G30-gemeenten is het aantal vierkante meters groen per woonadres de afgelopen vijf jaar met 24 procent afgenomen, vooral door woningbouw en privatisering van de openbare ruimte. Met de huidige bouwopgave, van het realiseren van bijna 1 miljoen extra woningen voor 2030, bestaat het risico dat deze versnippering en verstening alleen maar toeneemt. Deze versnippering zorgt voor een te klein leefgebied voor planten en dieren.’
Eilanden verbinden
Toch is dat beeld volgens De Vries niet enkel negatief. ‘Wanneer we alle diverse planten en dieren in een stad bij elkaar optellen en je rekent het private groen zoals (dak)tuinen, balkons en de waterpartijen mee, dan is er meer biodiversiteit dan de cijfers nu weergeven’, stelt hij. ‘Het probleem is dat dit vaak op zichzelfstaande eilanden zijn en dat maakt ze kwetsbaar. Actie blijft dus vereist. Net als op nationaal niveau de uitdaging bestaat om ecologische verbindingen/corridors te maken, speelt dit dus ook op lokaal niveau: maak van de vele eilanden één geheel.’
Symptoombestrijding
Ecologisch maaien richt zich in zijn ogen vooral op symptoombestrijding. ‘De focus op biodiversiteit is terecht, maar de aanpak is (te) beperkt. Het is tijd voor een bredere, toekomstgerichte visie waarin biodiversiteit, veiligheid en leefbaarheid elkaar versterken. Gemeenten moeten biodiversiteit niet langer als een op zichzelf staand doel zien, maar als onderdeel van een bredere holistische visie op stadsnatuur, veiligheid en leefbaarheid. Zo’n visie verbindt ecologische, sociale en fysieke aspecten van de stad met elkaar. Steden zijn in potentie ‘ecologische schatkamers’ – mits we versnippering tegengaan. Als we groene ‘eilanden’ verbinden tot een groter geheel, creëren we robuuste leefgebieden voor flora en fauna, én een prettige leefomgeving voor mensen.’
Dat hoeft volgens hem niet ingewikkeld te zijn. ‘Denk aan looprichels voor kleine dieren, heggen met doorgangen, boomkruinen die elkaar raken en ondergrondse tunnels. Door ook privaat groen en vergeten plekken, zoals braakliggende terreinen, bij dit netwerk te betrekken ontstaat een continu leefgebied voor planten, dieren én mensen. Daarmee versterken we de ecologische infrastructuur
in steden.’
Zijn oproep aan gemeenten is breder te kijken en te stoppen met het plakken van ecologische pleisters. ‘Alleen door veiligheid, biodiversiteit en leefbaarheid met elkaar te verbinden, maken we steden waarin zowel mensen als dieren kunnen gedijen.’
Lees het volledige essay in Binnenlands Bestuur nr. 15 van deze week.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.