EU-landen voelen zich weinig aangespoord om scherp te controleren of EU-geld wel goed wordt besteed. De Europese Commissie grijpt namelijk zelden in wanneer lidstaten fouten maken bij zogenaamde cohesie-uitgaven, geld dat is bedoeld voor de ontwikkeling van achtergestelde regio’s. Dat blijkt uit een verslag dat de Europese Rekenkamer (ERK) donderdag 20 november heeft gepubliceerd. Volgens de Rekenkamer blijven de foutenpercentages in de cohesiegeldstromen al jaren hoog, maar laat de Commissie nauwelijks zien dat ze bereid is in te grijpen.
Rekenkamer: Toezicht op EU-geld te laks
Lidstaten controleren EU-geld weinig streng, omdat de Europese Commissie zelden corrigeert en procedures jaren duren, zegt de Rekenkamer.
Scherp houden
Het cohesiebeleid gaat om enorme bedragen: tussen 2014 en 2020 ruim 400 miljard euro, inclusief het coronaherstelgeld via React-EU. Lidstaten moeten foutieve uitgaven zelf terugdraaien. Doen ze dat niet, dan hoort de Europese Commissie een correctie op te leggen. Dat houdt in dat een land definitief minder geld krijgt. Zo’n nettocorrectie moet voorkomen dat verkeerd gebruikte middelen alsnog worden vergoed en moet landen tegelijkertijd scherp houden.
Maar in de praktijk gebeurt dat bijna nooit. Pas in september 2025 stelde de Commissie voor het eerst een nettocorrectie vast over de hele periode 2014–2020. En dat terwijl de Rekenkamer tal van voorbeelden vond waarbij nationale controlesystemen duidelijk niet goed werkten. ‘Uitgaven die niet aan de regels voldoen, horen niet te worden betaald met EU-geld. Toch zien we dat de Commissie niet altijd corrigeert wanneer dat nodig is’, stelde ERK-lid François-Roger Cazala bij de presentatie van het rapport.
Afgezwakt of verdwenen
Volgens de Commissie hebben haar eigen controles er wel voor gezorgd dat lidstaten meer dan 1 miljard euro aan correcties toepasten. En na bevindingen van de Rekenkamer kwam daar nog eens bijna 200 miljoen euro bij. Maar de auditors zien dat voorstellen voor stevige correcties in verschillende gevallen alsnog werden afgezwakt of zelfs helemaal verdwenen, zonder goede uitleg.
Een deel van het probleem zit volgens de Rekenkamer in ingewikkelde en onduidelijke regels. Zo mogen verplichte nettocorrecties alleen worden opgelegd als fouten zijn gemaakt door marktpartijen. Fouten van nationale overheden of uitvoeringsorganisaties vallen daar buiten, terwijl dat nu juist de plekken zijn waar het regelmatig mis gaat. Daarnaast zijn de criteria voor wat een ‘ernstige tekortkoming’ is vaag en worden ze niet overal gelijk toegepast.
Extreem lange procedures
De Rekenkamer keek naar zestien dossiers waarin alle voorwaarden voor zo’n correctie aanwezig waren. Toch zette de Commissie tot september 2025 slechts twee keer een formele terugvordering in gang, die beiden tot op heden niet zijn afgerond. De doorlooptijden zijn bovendien extreem lang: gemiddeld 588 dagen voordat de procedure überhaupt van start gaat, gevolgd door nog eens meer dan twee jaar voordat ze is afgerond.
Met wachttijden van drie tot vier jaar kan volgens de Rekenkamer moeilijk worden gesproken van snel ingrijpen of goed financieel beheer. Ook in het nieuwe rechtskader voor 2021–2027 laat wat dat betreft weinig verbetering zien. Daardoor blijft het afschrikwekkende effect van financiële sancties beperkt en voelen lidstaten weinig druk om hun eigen controles aan te scherpen.

Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.