De Voorjaarsnota 2025 bracht even ademruimte: gemeenten kregen wat lucht. De aangekondigde middelen dempen de klap van het ‘ravijnjaar’ 2026, maar wie verder kijkt dan 2027, ziet het probleem alweer in volle omvang terugkeren. Vanaf 2028 ontstaan er opnieuw structurele tekorten. Althans, in de begroting.
Na het ravijn blijft de mist
Meer doen met minder is al jarenlang de realiteit
Toch is dat niets nieuws. Sinds ik bij gemeenten werk – inmiddels sinds 2010 – hoor ik hetzelfde refrein: meer doen met minder geld. Ook bij de decentralisaties kwam de belofte van efficiëntie (lees: veel goedkoper), nabijheid en maatwerk, maar niet met voldoende structurele middelen. Gemeenten hebben zich sindsdien voortdurend aangepast, geschoven, herverdeeld en bezuinigd. “Meer met minder” is geen beleidskeuze meer, maar een cultuur geworden.
Ondertussen willen gemeenten juist meer sturen op maatschappelijke effecten: minder armoede, betere jeugdzorg, duurzame wijken, vitale kernen. Dat is waar lokaal bestuur het verschil kan maken. Alleen: sturen op effecten vraagt tijd, stabiliteit en continuïteit. En juist dat ontbreekt.
Gemeentefinanciën zijn onzeker, en dat blijft voorlopig zo
De spanning tussen wat gemeenten willen bereiken en wat ze kunnen betalen, groeit. In begrotingen zie je het terug: ambities worden niet geschrapt, maar “nader uitgewerkt”. Gemeenten schuiven, zowel inhoudelijk als financieel, tussen incidenteel en structureel. Het systeem kraakt.
Daar komt bij dat de uitvoering steeds moeilijker wordt. Er zijn te weinig mensen voor de uitvoering van de plannen. Daardoor blijven middelen onbenut en ambities onuitgevoerd. Zelfs waar geld beschikbaar is, stokt de uitvoering. De kloof tussen beleid en praktijk groeit. Misschien is het beter om geen beleid en plannen te maken als die toch niet tot uitvoering komen.
Toch blijft de hoop bestaan dat het straks beter wordt. Dat een nieuw kabinet de financiële verhoudingen herstelt. Maar wie de afgelopen vijftien jaar heeft meegemaakt, weet beter: die zekerheid komt er niet. Gemeentefinanciën zijn onzeker, en dat blijft voorlopig zo.
De opgave is dan ook niet langer om te wachten op helderheid vanuit Den Haag, maar om te leren sturen in onzekerheid: om keuzes te maken, prioriteiten te stellen en eerlijk te zijn over wat níet kan. Dat vraagt bestuurlijke moed en nuchterheid.
Dus blijf niet wachten op de zogenoemde zilvervloot. Bepaal de koers in de mist en breng verbeteringen aan waar dat wél kan om doelen te realiseren. Misschien moeten die doelen worden bijgesteld. En ook dat kan. Leren van elkaar staat daarin voorop: zie waar het wel (of anders) kan.

Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.