Ambtenaren zijn anders gaan denken over of zij zelf elk bestuur zouden willen dienen. In september 2024 was 36 procent het eens met de stelling: ‘Ik kan en wil ieder bestuur dienen, het maakt niet uit wie er in het bestuur zitten’. In de meting van mei 2025, nog vóór de kabinetsval, onderschrijft nog maar 30 procent deze stelling. Dat blijkt uit onderzoek onder ruim 1.350 ambtenaren door Ipsos I&O in opdracht van Binnenlands Bestuur.
Meer ambtenaren trekken morele grens
Sinds het aantreden van het kabinet-Schoof geeft een toenemend percentage ambtenaren aan dat zij niet onder elk bestuur willen dienen.

Invloed op manier van werken
Net als in september 2024 typeren ambtenaren zich in eerste instantie als loyaal en in tweede instantie als kritisch. Een tiende van hen (11 procent) noemt zichzelf ‘activistisch’. ‘Ambtenaren zijn onder het (nu demissionaire) kabinet niet anders gaan kijken naar hun rolopvatting, aldus onderzoeker Charlotte van Miltenburg van Ipsos I&O. Wel valt op dat ruim een vijfde van hen ervaart dat het aantreden van het kabinet invloed heeft gehad op hoe zij hun werk kunnen of moeten doen. Dat schrijven ze vooral toe aan de bezuinigingsagenda, beleidsveranderingen en de verharding van de omgangsvormen (zie kader).
Niet vaker morele vragen
Verder was meer dan de helft van de ambtenaren er in september 2024 van overtuigd dat het een voordeel zou zijn dat premier Dick Schoof lang ambtenaar was geweest en dat hij ervoor zou zorgen dat het overheidsbeleid conform de regels van de rechtsstaat zou zijn. Dat percentage daalde naar respectievelijk 44 en 28 procent. Maar waar in 2024 nog 30 procent aangaf te verwachten dat zij door het kabinet vaker met morele vragen te maken gingen krijgen, gaf vorige maand maar 16 procent aan dat dit ook echt zo is.
Constructief-kritische houding
Vrijwel alle ambtenaren voelen een verantwoordelijkheid voor het algemeen belang en de burger, maar als het om het dienen van de bestuurder gaat, verandert het beeld. Iets meer dan de helft (57 procent) is het daar (helemaal) mee eens, 28 procent is ‘neutraal’. Als het gaat om het dienen van een bestuurder ‘ongeacht diens politieke kleur’ daalt het percentage ietwat (54 procent). Maar als de vraag wordt gesteld of er nog wordt gediend wanneer het niet uitmaakt wie er in het bestuur zitten, dan stemt nog maar 30 procent daarmee in en is 29 procent neutraal. Ruim een derde is het er (helemaal) mee oneens. Ter vergelijking: in 2024 was dat laatste percentage nog 36. ‘Ambtenaren lijken een groot bewustzijn te hebben van hun eigen morele grens. Die ligt uiteraard voor iedereen ergens anders’, aldus Van Miltenburg. ‘Ook onder degenen die aangeven wel ieder bestuur te willen dienen, zien we dat voor hen ethische en democratische principes nog steeds belangrijk zijn. Dat is een constructief-kritische houding: voelt dit nog goed?’
Mijn morele normen en waarden gaan boven het dienen van een bestuur
Ambtenaar die niet onder elk bestuur wil dienen
Geen lakei van radicaal-rechts
Ambtenaren die niet elk bestuur willen dienen (37 procent) trekken ook een morele grens in hun beroepsopvatting. Waar het eerdere deel van de ambtelijke beroepsgroep nadruk legt op neutraliteit en loyaliteit, leggen zij de nadruk op de voorwaardelijkheid van hun dienstbaarheid. Zij zeggen alleen te kunnen functioneren in een omgeving waarin de democratische rechtsorde, mensenrechten en het algemeen belang worden gerespecteerd. Als bestuurders via uitsluiting, discriminatie of ondermijning van grondwettelijke rechten die fundamentele principes schenden, geven ambtenaren aan dat zij zich zullen verzetten, werk zullen weigeren of ontslag zullen nemen. ‘Als het bestuur ten koste gaat van het algemeen belang en het belang van de burger, dan ben ik niet bereid om dat bestuur te dienen. Mijn morele normen en waarden gaan boven het dienen van een bestuur.’ Een door de onderzoekers veelgehoorde grens voor hen ligt bij een extreemrechts bestuur. ‘Ik wil geen lakei zijn van radicaal-rechts.’
Lees het volledige artikel met meer resultaten in BB12 van deze week.
1 op 5 ambtenaren merkt invloed kabinet-Schoof
Eén op de vijf ambtenaren ervaart de invloed van het kabinet-Schoof op hoe zij hun werk kunnen of moeten doen. De helft ervaart geen invloed, een kwart nauwelijks. Er zijn geen verschillen zijn tussen rijksambtenaren en andere ambtenaren. Ambtenaren die invloed ervaren, zeggen de gevolgen van de bezuinigingsagenda te merken. Die leidt tot verminderde capaciteit, hogere werkdruk en het schrappen van essentiële taken. Door de taakstelling van 22 procent op ambtenaren ‘kan ik niet meer alle taken doen die ik eigenlijk zou moeten doen’, zegt een ambtenaar. Ook beleidsveranderingen en bijbehorende onzekerheid hebben impact, vooral bij gemeenten. ‘De onzekerheid, tegenstrijdigheid en het opportunisme van rijksbeleid werkt door in de ruimte in gemeentelijk werk. (…) Doelen raken echt uit zicht en zijn onhaalbaar’, zegt een ander.
Ook zeggen ambtenaren de impact van de veranderde prioriteiten van het kabinet-Schoof op de gebieden natuur, klimaat, cultuur en de agrarische sector te merken. Zorgwekkend is de verandering in sfeer en omgangsvormen. Een aantal ambtenaren ervaart verharding, meer polarisatie en een afname van vertrouwen. ‘Het debat verhardt onder invloed van dit kabinet, er is (ook vanuit de samenleving) minder oog voor de menselijke maat’, zegt een ambtenaar.
Onder de ambtenaren die invloed ervaren, heerst bezorgdheid over het vertrouwen in de wetenschap en de legitimiteit van de overheid. Het negeren van ambtelijk advies en het wantrouwen in de ambtelijke dienst ervaren ze als problematisch. ‘Als ambtenaar ben je gewoon een mening-schrijffabriek - een duurbetaalde Facebook. Vakmanschap komt er niet meer bij kijken.’
Desondanks vertrekken weinig ambtenaren vanwege het kabinet of de minister of staatssecretaris, een vijfde blijft juist in functie om invloed te kunnen uitoefenen. Waar ambtenaren bij aanvang van het kabinet al pessimistisch waren over het halen van de kabinetsdoelen, is dat in mei 2025 alleen maar toegenomen. Vorig jaar september dacht nog een derde (35 procent) dat dit kabinet er niet in zou slagen meer woningen te bouwen, in mei 2025 was dat bijna zes op de tien ambtenaren (58 procent).
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.