Geld is handig spul en je kunt er van alles mee doen. Dingen kopen bijvoorbeeld, of betalen voor diensten. Maar geld produceert geen resultaten. Het is een hulpbron. Toch spelen we dat de beschikbaarsteller van dat geld harder stuurt in de dagelijkse operatie dan degene die het werk doet.
Geld stuurt niet
Geld beschikbaar stellen en denken dat je daarmee een resultaat behaalt, is als denken dat je een auto bestuurt door de accu te laden.
Maar dat lijkt alleen maar zo als je dat gelooft. Want in de werkelijkheid bepalen de mensen die het werk doen, hoe dat werk gebeurt. Huizen worden niet geïsoleerd omdat er subsidie voor verduurzaming is, maar omdat er energiefixers zijn, en aannemers. De speeltuin in de buurt wordt niet opgeknapt omdat er geld voor is, maar omdat buren elkaar tegenkomen, kinderen ideeën hebben en iemand handig is met gereedschap.
Toch denken politici en ambtenaren dat zij door geld beschikbaar te stellen, iets voor elkaar krijgen waar nog niemand aan gedacht had of mee bezig is. Op plekken waar mensen beloftes doen zonder die zelf te hoeven waarmaken, is dan ook veel te veel geld. In 2024 bleef landelijk zo'n 6 miljard euro op de plank liggen en gemeenten besteedden gemiddeld 3,7% van hun uitgaven niet. De samenleving kan al dat geld kennelijk niet goed absorberen. Van gekkigheid geeft de overheid veel binnenshuis uit. Ondertussen leven mensen in armoede en op straat.
Het probleem is dat het geld vaak een te lange omweg moet maken voordat het daar aankomt waar het werk gedaan wordt. En dat er onderweg steeds meer vereisten aan komen te kleven. Hoe groter de afstand van de geldstroom, hoe groter immers de groep mensen die leven van het verdelen, labelen en controleren ervan. Subsidieadviseurs, programmamanagers, controleurs, evaluatoren. En wij voeden dat systeem door braaf aanvragen te schrijven.
Geld volgt het werk, niet andersom
Toen we eens alle geldstromen in het basisonderwijs in beeld brachten, van het rijk tot in de klas, bleek over een derde van het onderwijsgeld al besloten voordat het op school aankwam. Bij elke tussenstap lekte er wat weg. Niet alleen geld, maar ook zeggenschap over deze hulpbron. Anderen - ver van het werk vandaan - bepalen wat er met geld kan en mag. Maar wanneer de operatie amper zeggenschap heeft over hoe je geld inzet, en die zeggenschap ergens anders in het systeem zit, levert geld vooral bureaucratie en bullshitjobs op. De schoolleider begon niet meer aan subsidies - dat kostte hem veel te veel energie.
Geld werkt goed zoals elke andere hulpbron goed werkt: als degenen om wie het gaat en zij die het werk doen, er de zeggenschap over hebben. Zet degenen die het werk doen voorop, met toevoeging van clubs en structuren die helpen. Passend op de vraagstukken, niet op de instituties. En langs de kleinst mogelijke omweg. Zo dichtbij mogelijk. Lokaal wordt alles echt – daar telt de gebruikswaarde.
Helpend is het ook om naar geld te kijken als gemeenschappelijke hulpbron. Als ‘common’. Denk aan de gemeenschappelijke aankoop van een ontmoetingsplek in de buurt, of van woningen in een wooncoöperatie, zorgcoöperaties die de thuiszorg betalen, bedrijven op een bedrijventerrein die samen investeren tegen netcongestie. Dan is geld een middel om collectieve projecten mogelijk te maken in lokale arrangementen.
Tijd om de geldstromen te verleggen en er anders naar te kijken: niet naar wie het geld nu heeft, maar naar wie het werk doet. Niet naar de potten en regelingen, maar naar de mensen die er iets mee moeten. Niet naar de beloftes van veraf, maar naar wat er lokaal al gebeurt. Geld volgt het werk, niet andersom. En wil je je er als bestuurder dan mee bemoeien? Als volksvertegenwoordiger erop controleren? Follow the money naar waar het werk gebeurt.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.