Corrupte ambtenaren

De eind januari in Limburg aan het licht gekomen corruptieaffaire heeft tot een golf verontwaardigde reacties geleid. In ruil voor personenauto’s, buitenlandse reizen en luxe etentjes zouden ambtenaren vertrouwelijke informatie hebben doorgespeeld naar het wegenbouwbedrijf Janssen de Jong Infra. Het stafrechtelijk onderzoek is inmiddels in volle gang.

Op dezelfde dag dat diverse ambtenaren en medewerkers van de wegenbouwer werden opgepakt, viel de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) binnen bij vijf Limburgse bouwbedrijven die worden verdacht van verboden prijsafspraken.

De Kamerfractie van de PvdA kwam onmiddellijk in actie; twee dagen nadat de affaire groot in het nieuws was gekomen, werden schriftelijke vragen gesteld aan de CDA-ministers Van der Hoeven (Economische Zaken) en Hirsch Ballin (Justitie).

Inmiddels hebben de ministers geantwoord. Zij zijn het met de PvdA eens dat ‘veelplegers van mededingingsfraude’ mogen worden uitgesloten van aanbestedingen. In een nieuwe Aanbestedingswet wil het kabinet daarom vastleggen dat bij het toetsen van de integriteit van ondernemers in de toekomst niet alleen eventuele strafrechtelijke veroordelingen meewegen, maar ook ‘mededingingsrechtelijke boetebeschikkingen’.

Verder laten Van der Hoeven en Hirsh Ballin in reactie op de PvdA-vragen weten dat de wettelijke mogelijkheden om ‘bestuurders van rechtspersonen’ een tijdelijk beroepsverbod op te leggen, zullen worden verruimd.

Geen weldenkend mens kan bedenkingen hebben tegen de voornemens van het kabinet. Maar waarom gaan de vragen van de PvdA, en dus ook de antwoorden van de ministers, volledig voorbij aan het feit dat overheidsdienaren worden verdacht van corruptie?

Als je bouwondernemers de wacht aanzegt, moet je ook het lef hebben om te bezien of foute ambtenaren uit hun beroep kunnen worden ontzet. Wie daaraan voorbij gaat, weet het belang van een brandschone overheid niet op waarde te schatten.

Boudewijn Warbroek