Gemeenteraden kunnen besluiten zogeheten burgerraadsleden in te schakelen. Zij hebben geen kiezersmandaat en mogen niet aan besluitvorming deelnemen. Wel kunnen ze, namens hun fracties, deelnemen aan commissievergaderingen, daar het standpunt van de fractie verkondigen of in andere (politieke) bijeenkomsten hun oor te luister leggen.
Van die mogelijkheid wordt gretig gebruik gemaakt, zo blijkt uit een inventarisatie van Govert Schermers, afdelingshoofd bedrijfsvoering en concerncontroller van de gemeente Gennep. ‘Mijn onderzoek was bedoeld als benchmark. In onze gemeente hebben we veel burgerraadsleden (33 op 17 raadsleden, red). Ik wilde weten hoe dat in andere gemeenten zit en hoe zij het daar hebben geregeld.’ In de 233 gemeenten die op de vraag van Schermers reageerden (een respons van 60 procent), zijn 3.197 burgerraadsleden actief; geëxtrapoleerd naar alle gemeenteraden kom je uit op ruim 5.300. Gemiddeld kan elk gekozen raadslid rekenen op de hulp van 0,6 burgerraadslid. Nuth en Stein steken met (bijna) drie burgerraadsleden per raadslid ver uit boven dit gemiddelde. De raad van Olst-Wijhe (17 raadsleden) heeft er nul.
Aan de inzet van deze ‘hulptroepen’ kleven voor- en nadelen. De burgerraadsleden gelden als kweekvijver voor potentiele ‘echte’ raadsleden, zo wordt vaak als pluspunt genoemd. Vermindering van werkdruk van raadsleden is een ander vaak genoemd argument, evenals het in huis halen van kennis uit de samenleving. Het ontbreken van democratische legitimatie staat in het rijtje nadelen; burgerraadsleden zijn immers niet rechtstreeks gekozen. De vermindering van herkenbaarheid van raadsleden en de kosten worden ook als nadeel bestempeld. Volgens Schermers zijn alle gemeenten samen jaarlijks tussen de drie en vier miljoen euro aan burgerraadsleden kwijt.
‘Kraamkamer’ voor raadslid zeer in trek
Naast 8.881 directe gekozen raadsleden zijn nog eens ruim 5.300 burgerraadsleden in gemeentehuizen actief. Omgerekend worden zo op elke 100…