Private equity lijkt de gebeten hond voor alles wat misgaat in de zorg- en jeugdhulpsector. Ten onrechte, stellen deskundigen. Volgens hen kunnen de uitwassen deels worden ingeperkt met goede regulering. Tegelijkertijd wordt er ook gewaarschuwd voor de risico’s.
Zijn zorgen over private equity in de (jeugd)zorg terecht?
Experts over private investeerders die uit zijn op winsten in de zorg- en jeugdhulpsector

Totaalverbod
‘Deelt u de mening dat het doelbewust en stelselmatig negeren van wensen van de Kamer door een minister, een grove schande is richting de gekozen volksvertegenwoordiging?’ Het zijn niet mis te verstane woorden van Tweede Kamerlid Jimmy Dijk (SP). De parlementariër wilde van toenmalig demissionair minister van Volksgezondheid Daniëlle Jansen (NSC) weten wanneer de Kamer een totaalverbod op private equity in de zorg kan verwachten. Een meerderheid had immers in mei voor de tweede keer een motie aangenomen waarin zij het kabinet daartoe opriep. Minister Jansen beloofde na het zomerreces een brief te sturen waarin ze ingaat op de oproep. Maar drie dagen na het beantwoorden van deze Kamervragen stapte ze met de andere NSC-bewindslieden uit het rompkabinet-Schoof. Op het moment van schrijven heeft de Kamer nog geen brief ontvangen van haar opvolger Jan Anthonie Bruijn (VVD).
Marktwerking
Een verbod op deze ‘sprinkhaankapitalisten’, zoals tegenstanders ze noemen, kan al geruime tijd rekenen op veel steun in de Kamer. En dat geldt niet alleen voor linkse partijen die zich sowieso keren tegen marktwerking in de zorg. De meest recente motie kwam van René Claassen (PVV), Harmen Krul (CDA) en Dijk, en kreeg tevens steun van NSC, ChristenUnie, DENK, FVD, GroenLinks-PvdA en Partij voor de Dieren.
Verbannen
De PVV en met name de SP pleiten al langer voor het verbannen van private investeerders die uit zijn op snelle winsten in de zorg. Het gaat hier om investeerders die zich inkopen in zorginstellingen met het doel daar veel winst uit te halen. Opmerkelijk is dat de PVV, toen zij met Fleur Agema de minister van Volksgezondheid leverde, deze lijn niet doortrok. Agema verdedigde het behoud van private equity in de zorg, tegen de zin van de Kamer in. Diezelfde Kamer vreest namelijk dat de invloed van investeerders ten koste gaat van de kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg, die bovendien met publiek geld wordt gefinancierd.
Jacht op rendement
Die zorgen zijn niet uit de lucht gegrepen. In de jeugdzorg, waar vrijwel alle financiële seinen op rood staan, beschouwen binnen- en buitenlandse investeringsfondsen de sector desondanks als aantrekkelijk. De jeugdzorg is onvoldoende beschermd tegen op winst beluste investeerders, concludeerde Follow the Money enkele jaren geleden. Een overname met voornamelijk geleend geld (zoals gangbaar is bij private-equitypartijen) is niet zonder risico. Als het misgaat, ligt de rekening mogelijk bij de belastingbetaler. Daarbij bestaat in de jacht op rendement het risico dat op juist de zorg wordt gekort.
Efficiency
Het weren van private equity uit de zorg stuit echter op verzet bij rechtse partijen als de VVD. Demissionair staatssecretaris van Volksgezondheid Judith Tielen (VVD) benadrukt juist het belang van deze investeerders, die volgens haar bijdragen aan de betaalbaarheid en beschikbaarheid van zorgvoorzieningen. Andere voorstanders wijzen op de voordelen: dit soort overnames zijn juist gewenst nu ‘de markt’ zo versnipperd is. Daarnaast zou menig jeugdzorgbedrijf nog wel wat kunnen leren van de strakke, op efficiency gerichte bedrijfsvoering. VVD’ers als Tielen vinden dat ongewenst hoge winsten kunnen worden aangepakt via een nieuwe wet voor integere bedrijfsvoering.
Veel winst
Maar wat is private equity precies? Volgens Iris Wallenburg, hoogleraar sociologie van de zorg aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, heeft met name de politiek de neiging om alle vormen van investeren te kwalificeren als private equity. ‘Maar dat ligt een stuk genuanceerder’, zegt ze. ‘Private equity is een zeer specifieke vorm van investeren waarbij een op winstgerichte partij een bedrijf opkoopt met privaat geld, het vervolgens opschaalt en reorganiseert, om het vervolgens weer op korte termijn te verkopen. Dat gebeurt meestal binnen vier à vijf jaar. Met als doel natuurlijk veel winst te maken op de verkoop.’
Mechanismes
En hoewel de focus van private equity kan variëren van het opkopen van bouwbedrijven tot fastfood filialen, zijn volgens Wallenburg de mechanismes in principe overal hetzelfde: ‘private equity-partijen gaan waar het geld zit. Het feit dat zij zich dus bijvoorbeeld richten op jeugdzorg, laat zien dat het een aantrekkelijke markt is. Overigens zien we in de zorgsector dat private equity zich zelden richt op zware zorg. Meestal kiezen ze voor organisaties die lichte vormen van hulp aanbieden, want daar zitten marges en zijn de risico’s beperkt.’
Beperkt
Of de rol van deze private investeerders in de jeugdzorg groot is? Dat lijkt vooralsnog mee te vallen. Uit een in december 2023 verschenen rapport van advies- en accountancyfirma EY blijkt dat slechts een beperkt percentage jeugdhulpaanbieders wordt gefinancierd door private equity. In 2022 vertegenwoordigden zij 5 procent van de totale jeugdhulpopbrengsten; een jaar eerder was dat 2 procent. Het aantal winstuitkeringen lijkt eveneens beperkt. ‘In 2021 keerde slechts één jeugdhulpaanbieder dividend uit aan de private equity-houder, en in 2022 keerde geen van de acht betrokken jeugdhulpaanbieders dividend uit’, is te lezen in het EY-onderzoek.
Rode vlaggen
Daarmee zijn de zorgen van sceptische Kamerleden niet meteen ongegrond. Jeugdhulpaanbieders onder beheer van private equity hebben een hoger percentage ‘red flags’, signaleert het consultancybureau. Naarmate het aantal ‘red flags’ toeneemt, stijgt het risico op niet-integere bedrijfsvoering. Volgens de onderzoeker is dit voornamelijk toe te schrijven aan ‘complexe financiële structuren’. Daarnaast blijken de inkomsten per fte gemiddeld hoger te liggen, wat wijst op een gemiddeld hoger rendement per fte. Of door private equity gefinancierde jeugdhulpaanbieders meer risico’s hebben op niet-integer gedrag is echter niet aangetoond.
Klein aantal
Maar hoeveel private equity-partijen er werkelijk werkzaam zijn in de zorg in het algemeen en de jeugdzorg in het bijzonder, weten we simpelweg niet, zeggen Wallenburg en haar collega Marco Varkevisser. Laatstgenoemde is hoogleraar marktordening in de gezondheidszorg aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Zowel Wallenburg als Varkevisser stelt dat het hoogstwaarschijnlijk om kleine aantallen gaat. In sommige sectoren groeit het aantal wel, ziet Wallenburg: ‘In de kleinschalige ouderenzorg is private equity heel hard aan het groeien. Van een enkele aanbieder een paar jaar geleden naar nu veel meer ouderenzorgorganisaties.’
Uitwassen
Dat hoeft niet per se een probleem te zijn, zegt Wallenburg: ‘Van wat we daarvan kunnen zien, lijkt de kwaliteit van zorg over het algemeen goed op orde.’ Volgens Varkevisser vinden vooral de excessen hun weg via de media. ‘Op basis van die uitwassen worden er beleidsdiscussies gevoerd over private equity. Maar die debatten zijn doorgaans heel zwart wit: je bent of vóór of tégen private equity in de zorg. Dat doet echter geen recht aan de bestaande diversiteit. Je moet natuurlijk de partijen weren die enkel gericht zijn op kortetermijnwinsten en organisaties volhangen met vreemd vermogen. Dat zijn de echte sprinkhanen. Maar er zijn ook private investeerders met een duidelijk langetermijnperspectief, die een zorgonderneming goed doorlichten en vervolgens doelmatiger maken om zo winst te maken. Zij zorgen juist voor innovaties en continuïteit, en brengen bovendien kapitaal op de markt. Dergelijke investeerders moet je zeker niet meteen de deur wijzen.’
Graaiers
Daarbij zijn veel van deze spelers niet de graaiers die het beeld rondom private equity bepalen, verzekert Richard Janssen. ‘Veel pensioenfondsen zijn indirect ook actief op de verschillende zorgmarkten’, zegt de bijzonder hoogleraar bestuur en management van gezondheidszorg-instellingen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. ‘Zij hebben veel kapitaal en zijn op zoek naar rendement, en private equity is een vehikel om dat te realiseren. Voor deze financiële instellingen zijn zekerheid en een langetermijnperspectief ontzettend belangrijk.’
Britse gemeenten
Niettemin zijn er wel risico’s, zo waarschuwt Wallenburg. De focus op en het uitkeren van winst kan ten koste gaan van de kwaliteit. En als enorme bedragen op buitenlandse bankrekeningen verdwijnen, zien we dat geld waarschijnlijk niet meer terug in de Nederlandse zorg. ‘Terwijl het uiteindelijk wel ooit met publieke middelen is gefinancierd.’ Daarbij zijn er praktijkvoorbeelden over de grens die weinig inspireren. Zo ligt in Engeland private equity onder vuur vanwege zijn dominante rol in het slecht functionerende systeem van kindertehuizen. Zo’n 80 procent van de bijna 3.500 kindertehuizen is daar in handen van commerciële aanbieders, waaronder private-equityfirma’s. Zij zouden te hoge winsten maken, te weinig bedden leveren en die bedden ook nog eens op de verkeerde plek zetten. De hoge kosten zijn een molensteen voor Britse gemeenten.
Kwaad- en goedwillenden
Toch voelen Varkevisser en Janssen niks voor een totaalverbod op private equity in de zorg. Zij pleiten eerder voor meer regulering. Varkevisser: ‘De kunst is natuurlijk om door middel van wet- en regelgeving de sprinkhanen buiten de deur te houden.’ Hoewel het lastig is, verwacht hij veel van de Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz). Dit wetsvoorstel stelt voorwaarden aan het uitkeren van winst en geeft toezichthouders extra handvatten om zorg- en jeugdhulpaanbieders aan te spreken op hun verantwoordelijkheid voor een integere bedrijfsvoering. Het voorstel is eind januari ingediend bij de Tweede Kamer. Varkevisser hoopt dat zorg- en jeugdhulpaanbieders hierdoor minder aantrekkelijk worden voor kwaadwillenden, en voldoende aantrekkelijk voor de goedwillende investeerders.
Tot die tijd kunnen gemeenten zelf ook het kaf van het koren scheiden, meent hij.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.