De verkiezingsprogramma’s zijn geschreven, het zorgdebat is gevoerd. En hoewel ik positief verrast ben over de plek die informele zorg in sommige programma’s inneemt, blijft het onderwerp opvallend afwezig in de verkiezingscampagne zelf. Dat is jammer - en zorgelijk.
Informele zorg verdient meer dan een voetnoot
In de verkiezingsprogramma's spraken slechts een paar partijen zich uit over informele zorg. En dat is zorgelijk, vindt Carla Aalderink.
Na het lezen van alle partijprogramma’s zie ik dat drie partijen - Partij voor de Dieren, ChristenUnie en SGP - informele zorg een prominente plek geven. Zij spreken over zorgzame gemeenschappen, de samenwerking tussen formele zorg (professionele zorgverleners) en informele zorg (mantelzorgers, vrijwilligers en naasten), en de waarde van vrijwilligerswerk in de palliatieve fase. Informele zorg hoort een gelijkwaardige en volwaardige plek naast formele zorg te krijgen. Ook CDA, GroenLinks-PvdA en D66 besteden op meerdere plekken aandacht aan deze thema’s. Zij focussen op hoe informele zorg praktisch en structureel kan werken, bijvoorbeeld via wijkgerichte ouderenzorg, de balans tussen medische zorg en sociaal contact, buurtondersteuning en kleinschalige woonvormen. Ook hierbij spelen vrijwilligers een cruciale rol. Maar bij andere partijen blijft het stil, of blijkt de waardering slechts uit een beleefd bedankje richting ‘de vele vrijwilligers in ons land’.
Tijdens Het Grote Zorgdebat 2025 in Utrecht op dinsdagavond 21 oktober werd die stilte pijnlijk zichtbaar. Kandidaat-Kamerleden debatteerden over de zorg en stipten mantelzorg nog wel aan, maar de rol van vrijwilligers, zorgzame buurten en andere vormen van informele zorg kwam nauwelijks aan bod. Terwijl juist deze vormen van zorgen voor elkaar van wezenlijk belang zijn voor een toekomstbestendig zorgstelsel. De zorg van morgen vraagt om zorgzame gemeenschappen op buurt- of dorpsniveau waarin mensen elkaar kennen, helpen en bijstaan - met ondersteuning van beleid dat dat mogelijk maakt.
Informele zorg is geen luxe aanvulling, maar een onmisbare pijler onder ons zorgstelsel
Informele zorg is geen luxe aanvulling, maar een onmisbare pijler onder ons zorgstelsel. Zonder de inzet van ruim 1,8 miljoen mantelzorgers, 1,4 miljoen vrijwilligers in zorg en welzijn, betrokken naasten en buurtgenoten loopt het systeem vast. Immers de personeelstekorten in de zorg nemen toe, waardoor de druk op zorgprofessionals groeit en de rol van mantelzorgers, vrijwilligers en buurten alleen maar belangrijker wordt.
Ondanks dat verkiezingsprogramma’s en zorgakkoorden inmiddels aandacht besteden aan informele zorg, zijn er nog nauwelijks concrete, Nederland-brede plannen gemaakt. Daarom is het hoog tijd voor een inhoudelijk debat over hoe we de zorg echt samen kunnen en willen vormgeven. Wat hebben vrijwilligers, buurten en naasten nodig om dit te kunnen blijven doen? Welke randvoorwaarden - in tijd, erkenning en (financiële) ondersteuning – moet de overheid hiervoor scheppen? Kortom, dit belangrijke onderwerp verdient een prominente plek op de politieke agenda met daarbij de noodzakelijke financiële middelen om veranderingen daadwerkelijk en duurzaam mogelijk te maken.
Informele zorg heeft gelukkig een plek op papier gevonden. Nu is het moment om er ook in de praktijk écht werk van te maken.
Carla Aalderink is directeur van VPTZ Nederland; de vereniging van organisaties voor palliatieve terminale zorg door vrijwilligers.

Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.