Wil de jeugdzorg eerder kunnen signaleren en sneller kunnen handelen, dan moeten alle vormen van ondersteuning en hulp op vrijwillige basis onder verantwoordelijkheid van de gemeenten komen. Dit stelt de commissie onder leiding van CNV-voorzitter René Paas in haar rapport Van Klein naar Groot, opgesteld op verzoek van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Een ‘huisarts’ voor de jeugdzorg
Een goede jeugdzorg kan alleen onder regie van de gemeente. Dat stelt de commissie Zorg om jeugd in haar rapport dat woensdag op het…
De taken van Bureau Jeugdzorg ten aanzien van zorgcoördinatie, ambulante hulp, diagnostiek en indicaties en aansluitingstaken met het onderwijs, moeten worden gedecentraliseerd van de provincies naar gemeenten. En de huidige gespecialiseerde provinciaal gefinancierde hulp, de jeugd-GGZ en licht verstandelijk gehandicapten hulp (jeugd-LVG), moeten allemaal toegankelijk worden via een verwijzing vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin. Doorverwijzing vindt dan rechtstreeks vanuit de eerste lijn plaats.
De (tijdrovende) indicatieprocedures, die nu verlopen via Bureau Jeugdzorg, vervallen hiermee. De handelingsruimte voor professionals staat in de ogen van de commissie voorop. Bij doorverwijzing wordt alleen aangegeven dát er meer specialistische hulp nodig is. Wat er nodig is, beoordeelt de professional in de tweede lijn. Het rapport loopt vooruit op de evaluatie van de Wet op de jeugdzorg, die dit najaar zal plaatsvinden. Bovendien is afgesproken dat het kabinet een besluit neemt over de overheveling van (delen van) de ambulante, provinciaal gefinancierde, jeugdzorg naar de gemeenten.
In de huidige situatie waarbij Bureau Jeugdzorg (provincie) verantwoordelijk is voor zaken als zorgcoördinatie en indicatiestelling, zijn positieve zaken gerealiseerd. Zo constateert de commissie in haar rapport een verschuiving van de residentiële naar de (lichtere) ambulante zorg, de toename van het gebruik van bewezen effectieve methoden en de vergroting van de professionaliteit van de sector als geheel.
De wet heeft echter ook schaduwzijden. De kosten van het vaak lange indicatietraject overstijgen nogal eens die van de uiteindelijk ingezette hulp. De wachttijd tot de daadwerkelijke hulpverlening is lang waardoor de problemen kunnen verergeren. En de tweedelijnszorg is sterk afgeschermd van de eerste lijn, waardoor de continuïteit in het hulpproces in gevaar komt.
Dichtbij
Het liefst ziet de commissie de jeugdzorg zo dicht mogelijk in de buurt van gezinnen georganiseerd. Kinderen en hun ouders moeten in hun eigen omgeving terecht kunnen bij een ‘huisarts’ van de zorg. Niet zozeer een medicus, maar een laagdrempelige professional, die veel vragen zelf kan beantwoorden en alleen als het echt nodig is, doorverwijst naar de specialist (de tweede lijn).
De ‘huisarts’ van de jeugdzorg kan een daartoe aangewezen schoolmaatschappelijk werker zijn, een gespecialiseerde kleuterleidster of een professional verbonden aan een Centrum voor Jeugd en Gezin. Het centrum waar in de optiek van de commissie ook de uitvoeringsregie van de jeugdzorg zou moeten liggen.
De commissie stelt dat de samenhang in het aanbod onder gemeentelijke regie tot stand moet komen. Een herverdeling van bestuurlijke taken is daarbij nodig, net als een harmonisatie van de financiering. De verantwoordelijkheid voor hulp in het gedwongen kader (jeugdbescherming en -reclassering) wil de commissie niet bij de gemeenten leggen, om te voorkomen dat door verstrengeling met vrijwillige zorg, ouders en kinderen de Centra voor Jeugd en Gezin mijden.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Het liefst ziet de commissie de jeugdzorg zo dicht mogelijk in de buurt van gezinnen georganiseerd. Kinderen en hun ouders moeten in hun eigen omgeving terecht kunnen bij een ‘huisarts’ van de zorg. Niet zozeer een medicus, maar een laagdrempelige professional, die veel vragen zelf kan beantwoorden en alleen als het echt nodig is, doorverwijst naar de specialist (de tweede lijn).
De ‘huisarts’ van de jeugdzorg kan een daartoe aangewezen schoolmaatschappelijk werker zijn, een gespecialiseerde kleuterleidster of een professional verbonden aan een Centrum voor Jeugd en Gezin. Het centrum waar in de optiek van de commissie ook de uitvoeringsregie van de jeugdzorg zou moeten liggen. Einde citaat
Men beweegt in de goede richting, maar niet voldoende. Men klampt nog vast aan die centra voor Jeugd en Gezin. Prestige object van de minister.
Die in allerlei vormen overal verschillend opereren.
De huisarts van de Zorg moet een zorgcoordinator zijn die naast de huisarts beweegt. Die coordineert en monitoort wat gebeurt voor clienten. Het werkt echt niet preventief als je dat ergens in een gemeente doet. Drempel te hoog.
Het consultatieburo zit ook bij de huisarts.
Waar zijn al die acedemische hoofden toch mee bezig, terwijl dit ZO voor de handl ligt voor mensen van de praktijk en met gezond verstand! Je wordt er kriegel van.
Deze zorgcoordinatoren kunnen ook een brugfunktie hebben bij de geldbronnen, waardoor het vertrouwen zo is dat men slechts steekproefsgewijs deze speciale zorgcoordinatoren hoeft te controleren. Deze mensen zouden in het hele zorgsysteem lokaal een corrigerende en sturende invloed moeten hebben op kwaliteit en efficiency met de Gemeenteraad. Afgevaardigden van deze coordinatoren houden Gemeente op de hoogte. Evenzo op Provinciaal niveau.
Evenzo op landelijk nivea met Tweede Kamercommissies op dit terrein.
De hele boel onder zelfde logo's herstructueren. Nederland is te klein voor al die versnippering en ondoorzichte netwerken in bovenlagen.
Centrale blauwdrukken en lokaal uitvoeren.
Voor lokale aanpassingen expertise weer halen bij de ontwerpers van die blauwdrukken of protocollen.