Advertentie
sociaal / Nieuws

Gezinsmigranten: vaker werk, inburgering stokt

De situaties en behoeften van gezinsmigranten lopen sterk uiteen. Dit vraagt om diversiteit in gemeentelijke begeleiding.

13 oktober 2022
Gezinshereniging
William Hoogteyling/ANP

Gezinsmigranten werken vaker dan statushouders, maar hebben minder vaak aan hun inburgeringsplicht voldaan. Ook zit 10 procent van de gezinsmigranten in de bijstand, ondanks dat hun partner bij de aanvraag van de verblijfsvergunning een eigen inkomen moet hebben. Dat blijkt uit de cijfers van de Divosa Benchmark Inburgering & Statushouders.

Directeur 1Stroom

Geerts & Partners
Directeur 1Stroom

(startend) Teamleider Leefbaarheid & Wijk

Gemeente Goeree-Overflakkee
(startend) Teamleider Leefbaarheid & Wijk

Begeleiding

Sinds 1 januari zijn gemeenten verantwoordelijk voor de inburgering van onder meer gezinsmigranten. Divosa schetst in een vandaag verschenen rapport een beeld van deze relatief onbekende groep. Gezinsmigranten zijn mensen die verhuizen naar Nederland om bij hun partner te kunnen zijn. Of kinderen die bij hun ouders gaan wonen. Volwassen gezinsmigranten die van buiten Europa komen, hebben een inburgeringsplicht. Net als statushouders waren deze mensen vóór 2022 zelf verantwoordelijk voor hun inburgering. Met ingang van de nieuwe inburgeringswet spelen gemeenten weer een rol in de begeleiding. De taken van de gemeente kunnen bestaan uit het samen maken van een plan, advies geven over onderwijs en oriëntatiemogelijkheden bieden voor werk en participatie.

Onbekend

In tegenstelling tot statushouders moeten gezinsmigranten hun inburgering zelf bekostigen. Ook waren statushouders al bij de gemeente bekend vanwege het toekennen van een huis en een uitkering. ‘Maar met gezinsmigranten hadden de gemeenten nauwelijks contact’ vertelt Marije van Dodeweerd, procesmanager sociaal domein en onderzoeker bij Divosa. ‘Alleen met het aanvragen van een participatieverklaring kwamen ze in beeld.’

Beeld schetsen

Ongeveer 46 procent van het totale aantal inburgeringsplichtige migranten is gezinsmigrant. In de  factsheet van de Divosa Benchmark Statushouders wordt een beeld geschetst van deze relatief onbekende groep. ‘Voor gemeenten is het interessant om meer te weten over de mensen die ze moeten gaan begeleiden’ licht Van Dodeweerd toe. ‘Dan gaat het om vragen als: hoe groot is deze groep? Lijken ze op de statushouders of niet? Zijn ze aan het werk? Volgen ze onderwijs?’

Tussen 2014 en 2021

De onderzoekers gebruikten gegevens van inburgeringsplichtige gezinsmigranten die tussen 2014 en 2021 naar Nederland kwamen. 182 gemeenten, dat is 53 procent van het totaal, nemen deel aan de benchmark. In het onderzoek werd ook de kleine groep ‘overige migranten’ (4 procent) meegenomen. Daarbij gaat het om imams, kloosterlingen en vreemdelingen met een niet-tijdelijke humanitaire status.

Ongelijk verdeeld

Het aantal gezinsmigranten per 1000 inwoners blijkt het hoogst te zijn in de gemeenten Almere, Den Haag en Rijswijk. Rotterdam, Alkmaar en Amstelveen volgen daar vlak achter. Buiten de Randstad springt de gemeente Eindhoven eruit als een gemeente met relatief veel gezinsmigranten. In tegenstelling tot statushouders zijn gezinsmigranten dus relatief ongelijk over het land verdeeld.

Overwegend vrouw

Gezinsmigranten blijken overwegend jong en vrouw (68 procent) te zijn. De meesten zijn tussen de 27 en de 44 jaar. 15 procent komt uit landen (Eritrea, Syrië, Irak) waar ook veel vluchtelingen vandaan komen. Verder valt op dat de groep heel divers is. China, Rusland, de VS, ze komen van over de hele wereld. Van Dodeweerd vindt het opvallend dat een grote groep gezinsmigranten aan het werk is. ‘Dat had ik niet verwacht maar is wel verklaarbaar. Ze zijn vaak hoger opgeleid dan statushouders en hebben daardoor een andere startpositie in Nederland.’

Bijstand

Wat Van Dodeweerd echter het meest verbaasde, is dat 10 procent van de gezinsmigranten een bijstandsuitkering heeft. ‘Ik dacht: hoe kan dat nou? De eis is toch dat er een partner moet zijn met voldoende inkomen. Ik heb een aantal gemeenten gebeld voor een verklaring. En dan blijkt dat een partner gaandeweg zijn baan kan verliezen of een stel kan scheiden.’

Experimenteren

Voor gemeenten is het de komende jaren zoeken hoe zij het beste om kunnen gaan met de begeleiding van gezinsmigranten. Sommige gemeenten experimenteren met speciale consulenten, andere gemeenten wachten de eerste ervaringen af. Divosa ondersteunt gemeenten bij het uitwisselen van kennis en heeft daarnaast een handreiking voor gemeenten beschikbaar gesteld.

Sigrid Starremans

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Hans Bakker
De primaire doelstelling van vluchtelingenhulp is veiligheid. In Nederland zeggen we: we houden niet van vluchtelingen, want ze werken niet en ze burgeren niet in, We moeten zuiver met onze doelstellingen omgaan. We redden de wolf toch ook, ook al is het een lelijk dier? Als we vluchtelingen willen helpen, dan moeten we op de koop toe nemen dat ze anders zijn dan wij. Als we dat niet willen, dan moeten we geen vluchtelingen helpen.
Advertentie