Overslaan en naar de inhoud gaan

Fred Teeven: ‘Eisen gemeenten gaan soms veel te ver’

De oud-staatssecretaris over het leerlingenvervoer: ‘Het systeem kraakt. Dit kan zo niet oneindig doorgaan. De wal gaat het schip keren.’

Fred Teeven, sinds december 2024 voorzitter van werkgeversorganisatie Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV)
Fred Teeven, sinds december 2024 voorzitter van werkgeversorganisatie Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV) − Foto: Henriëtte Guest

Het vervoer voor kinderen in het speciaal onderwijs zit muurvast. Vervoerdersvoorman Fred Teeven wijst naar de eigen verantwoordelijkheid van ouders, maar vindt ook: sommige gemeenten mogen best strenger zijn. ‘Elektrische fietsen of het openbaar vervoer kunnen hartstikke goede alternatieven zijn.’

Vertraagd

Leerlingen die te laat komen of zelfs helemaal niet worden opgehaald, continue wisselingen bij chauffeurs en veel te lange reistijden: het vervoer voor kinderen in het speciaal onderwijs kampt al jaren met grote problemen. In juni vorig jaar kwam gemiddeld 18 procent van de leerlingen door vertraagd taxivervoer minstens een kwartier te laat voor de les.

Kommer en kwel

Fred Teeven, sinds december 2024 voorzitter van werkgeversorganisatie Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV), heeft na maanden observeren inmiddels wel een beeld van wat er misgaat. ‘Het is niet allemaal kommer en kwel’, nuanceert hij. ‘Op best veel plekken hebben gemeenten en ondernemers het leerlingenvervoer prima geregeld.’ Maar de oud-staatssecretaris van Veiligheid en Justitie erkent: ‘Het systeem kraakt. Dit kan zo niet oneindig doorgaan. De wal gaat het schip keren.’

Wat gaat er volgens u mis?

‘Ik denk dat de grootste uitdaging bij de indicaties ligt. Sommige gemeenten zijn wel heel ruimhartig met het uitdelen van indicaties, dus dat ouders en kinderen recht krijgen op passend leerlingenvervoer. Daarmee bedoel ik niet alleen de aantallen, maar ook waar het vervoer volgens de gemeente aan moet voldoen. Als een vervoerder in een busje acht kinderen kan vervoeren, maar vervolgens te horen krijgt dat al die kinderen niet naast elkaar kunnen zitten, dan wordt het al snel heel ineffectief. Dan krijg je half bezette busjes. Als het dan ook nog eens voor zo weinig mogelijk geld moet, wordt het nog ingewikkelder. Daarbij komen gemeenten en ouders soms met eisen die veel te ver gaan.’

Kunt u een voorbeeld noemen?

‘Dat een kind altijd dezelfde chauffeur moet krijgen. Dat is echt een onredelijke eis. Voor een vervoerder is dat alleen mogelijk als je één kind op gezette tijden van A naar B vervoert. Daar betaal je begrijpelijkerwijs wel de hoofdprijs voor. Maar altijd dezelfde chauffeur voor vijf kinderen in een busje, dat kun je onmogelijk vragen aan een ondernemer die zwarte cijfers moet schrijven.’

Waarom komen zo veel leerlingen te laat op school?

‘Alle instellingen waar leerlingen naartoe moeten starten allemaal op hetzelfde moment. En dat snap ik wel. Leraren willen ook niet nog eerder beginnen en hebben bovendien vaak zelf kinderen die ze moeten afzetten op school. Zodoende staan onze chauffeurs regelmatig in de spits. Dan lukt het dus helaas niet om alle kinderen op tijd op school te krijgen. Al helemaal niet als het vervoer niet goed gevuld is, en de leerlingen dus zijn verspreid over verschillende busjes. Dan krijg je een heel inefficiënt systeem. Dit kan zo niet oneindig doorgaan. Dan gaat de wal het schip keren.’

‘Wat evenmin helpt, is dat het afzetten van leerlingen een hoop gedoe oplevert. Je moet je voorstellen dat in een bus voor negen personen vijf kinderen zitten die niet naast elkaar mogen zitten. Zodra een chauffeur arriveert, is het niet zo dat er een onderwijzer bij de poort staat te wachten. De chauffeur moet dus het kind naar binnen escorteren en staat soms wel zeven minuten in het schoolgebouw. Wat denk je dat er in de tussentijd gebeurt? Die kinderen gaan elkaar te lijf of slopen de bus.’

Verantwoordelijkheid 

Wat Teeven betreft zouden sommige ouders wat meer hun eigen verantwoordelijkheid moeten nemen. ‘Het zijn hun kinderen’, aldus de voorman van de koepelorganisatie voor het beroepspersonenvervoer. Hij noemt als voorbeeld de situatie in Utrecht. Vorig jaar liep het in die regio helemaal uit de hand. Door juridische procedures dreigde er voor een aantal maanden helemaal geen leerlingenvervoer te zijn. Een van de noodoplossingen, een grote touringcar waar meer dan twintig kinderen in moesten, zorgde voor extra stress bij de kinderen en hun ouders. Teeven: ‘Dat zo’n 24 kinderen met een indicatie in een touringcar zitten is natuurlijk onwenselijk. Maar ik vind het wel fascinerend dat er dan toch ouders zijn die bij die opstapplaats met z’n tweeën tegenover de media commentaar leveren. Dan denk ik: rijd zelf die twaalf kilometer en zet zelf je kind af op school.’

Het belangrijkste overheidsnieuws van de dag

Schrijf je in voor de Binnenlands Bestuur nieuwsbrief

Gedragingen

En zo hoort de KNV-voorzitter wel meer verhalen van ouders met ‘onredelijke’ eisen: ‘Ik spreek vervoerders die klachten van ouders krijgen omdat hun chauffeurs niet goed zouden weten waar hun kinderen behoefte aan hebben. Laat ik voorop stellen: veel chauffeurs zijn heel menselijk, en soms zal er een band ontstaan tussen ouders en leerling en chauffeur. En veel van deze kinderen hebben natuurlijk ondersteuning nodig, laat daar geen misverstand over bestaan. Maar onze medewerkers krijgen betaald om personen van A naar B te vervoeren. Daarvoor zijn ze opgeleid. Niet om een kind te verzorgen tijdens de rit. Dat vervoerders chauffeurs op pad sturen die niet tot in detail bekend zijn met de gedragingen van een kind, kun je hen absoluut niet kwalijk nemen.’

Vaste chauffeurs

In oktober 2023 stelde de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) dat de belangrijkste succesfactor voldoende en vaste chauffeurs is. Gezien de krappe arbeidsmarkt is dit dus een grote belemmering, zo beredeneert de gemeentekoepel. ‘Dat is inderdaad een belemmering’, beaamt Teeven. ‘Maar die wordt deels veroorzaakt door het afgeven van ingewikkelde indicaties. Als gemeenten allerlei aanvullende voorwaarden stellen waar het leerlingenvervoer aan moet voldoen, kunnen aanbieders niet hun maximale capaciteit inzetten. Daardoor wordt het tekort aan personeel dat je kunt inzetten groter. Natuurlijk is er wel krapte op de arbeidsmarkt, maar dat hangt ook sterk van de regio af. In de Randstad is het tekort bijvoorbeeld nijpender dan in het oosten en zuiden van het land.’

Ondanks aanhoudende personeelstekorten in het doelgroepenvervoer blijft het kabinet vasthouden aan de taaleis voor taxichauffeurs. Een goed besluit?

‘Ik denk dat het bij het leerlingenvervoer wel heel belangrijk is ja. Chauffeurs moeten bijvoorbeeld kinderen kunnen aanspreken. Maar er zijn wel andere vormen van taxivervoer waarbij het beheersen van de Nederlandse taal minder relevant is. Dat biedt kansen, want dan kun je chauffeurs die wél goed Nederlands spreken inzetten op het leerlingenvervoer.’

In een gemeente als Zwolle wordt nagedacht over het inzetten van statushouders om het personeelstekort te bestrijden. Is dat een oplossing?

‘Ik sta er als branchevoorzitter wel voor open, maar uiteindelijk moeten ondernemers zelf bepalen wie ze willen aannemen. Het mag niet zo zijn – want dat is dan de volgende stap – dat bij de aanbesteding wordt geëist dat vervoerders een X aantal statushouders in dienst moeten nemen.’

In de regio Utrecht lag de manier waarop gemeenten inkopen onder vuur. Het om de paar jaar opnieuw aanbesteden zou leiden tot onrust en te weinig continuïteit in het leerlingenvervoer. Deelt u die kritiek?

‘Zo nu en dan opnieuw andere aanbieders de kans geven lijkt me verstandig. Je moet als gemeente geen monopolies creëren. En als de vervoerder die het contract heeft gekregen niet goed functioneert, moet je er als gemeente natuurlijk wel van af kunnen. Wat volgens mij in Utrecht misging, is dat er een gat in de dienstverlening ontstond. Zowel de oude als de nieuwe vervoerder had vanwege de krappe arbeidsmarkt niet genoeg chauffeurs om de tussenliggende maanden te overbruggen. In veel gemeenten zie ik de aanbestedingen wel goed gaan, maar ik ben wel kritisch op gemeenten die heel vaak nieuwe contracten uitdelen.’

Waarom?

‘Er moet wel enige continuïteit zijn en je moet er als ondernemer wel een businessmodel van kunnen maken. Sommige gemeenten beginnen elke twee jaar opnieuw met aanbesteden. Wat is dat voor flauwekul! Dat hoeft helemaal niet. Ik hoor dat gemeenten soms zeggen dat het een EU-verplichting is, maar dat is echt onzin. Dat slaat helemaal nergens op.’

Lees het volledige interview in Binnenlands Bestuur nr. 12

Het belangrijkste overheidsnieuws van de dag

Schrijf je in voor de Binnenlands Bestuur nieuwsbrief

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Melden als ongepast

Door u gemelde berichten worden door ons verwijderd indien ze niet voldoen aan onze gebruiksvoorwaarden.

Schrijvers van gemelde berichten zien niet wie de melding heeft gedaan.

Bevestig jouw e-mailadres

We hebben de bevestigingsmail naar %email% gestuurd.

Geen bevestigingsmail ontvangen? Controleer je spam folder. Niet in de spam, klik dan hier om een account aan te maken.

Er is iets mis gegaan

Helaas konden we op dit moment geen account voor je aanmaken. Probeer het later nog eens.

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

Heeft u al een account? Log in

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

Heeft u al een account? Log in