Decentralisatie brengt inwoners dichter bij de afgrond
We kijken voor oplossingen naar de heiligverklaarde markt. Maar deze heeft geen belang bij oplossingen.
Dichter bij de burger! In 2015 gaan de sociale taken naar de gemeenten. Minder bureaucratie, meer efficiëntie, meer maatwerk, zelfredzame mensen, betere hulp en bovenal: bezuinigen. Buurthuizen, sociale werkplaatsen, verpleging, onderwijs en wat daarmee samenhangt, zijn dan al vakkundig afgebroken.
Geholpen door de Participatiewet, de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) laten gemeenten zich niet kennen. Vanuit de Participatiewet moeten mensen, al dan niet met een beperking, aan het werk, zodat vooral minder uitkeringen hoeven te worden betaald. De Jeugdwet geeft gemeenten de ruimte om vroegtijdig in te grijpen. Integrale hulp voor het hele gezin heet de panacee. De Wmo doet de rest. Mensen moeten zolang mogelijk thuis blijven wonen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor hulp in de huishouding, het aanpassen van woningen, dagbesteding en het ondersteunen van mantelzorgers.
Een populaire opvatting, ingegeven door gebrek aan maatschappelijke kennis en onderbouwd met vooroordelen. Vandaar het simpele beleid van plannetjes maken, een gesprekje tussen de buurtwerker en de omgeving van een slecht ter been zijnde of dementerende partner, en klaar is Kees. Eerst op eigen kracht, dan hulp van de buren, vervolgens algemene voorzieningen, en als echt niks lukt: maatwerk. Het gebrek aan regiedeskundigheid nekt gemeenten al snel. Hierbij gaat het om samenwerking zonder eilandjes, kennis van netwerken en geldstromen, en vooral: weten wanneer je simpel kunt handelen als het echt ingewikkeld wordt.
Naïef denken gemeenten dat zij de klant zijn. In werkelijkheid zijn ze prooi
Tien jaar eerder is al bedacht dat de markt het werk moet doen. Een systeem waarin zorg een verdienmodel is en de prioriteit niet bij hulp maar bij winst ligt. Vooral de jeugdzorg blijkt voor uit de overheidsruif slurpende bedrijfjes een goudmijn. Een ongeregeld circus, waarin commerciële bedrijven gericht op zorg en ondersteuning van jongeren, ouderen en gezinnen, gemeenten uitmelken. Naïef denken gemeenten dat zij de klant zijn. In werkelijkheid zijn ze prooi. Commerciële spelers richten zich slim op de cliënt zelf. Rücksichtslos wordt de vraag grenzeloos aangejaagd. De aanpak van angst, eenzaamheid, schulden of verslaving vult de kassa. Omdat het meest te verdienen valt aan hulp bij simpele hulpvragen, groeien de wachttijden voor jongeren met echte problemen. Zorg gaat pas echt geld kosten als grote private-equityjongens de zorg als speeltje hebben ontdekt. Met hun ‘Wolf of Wall Street’-mentaliteit worden ziekenhuizen, huisartsen en apotheken opgekocht. Door beheersing van diagnoses schiet de zorgvraag omhoog en zakt de samenleving steeds verder weg in het zorgmoeras.
Soms bloeit tussen de puinhopen een sprankje hoop. Zoals het Bouwdepot in Amersfoort, waar een basisinkomen aan kwetsbare jongeren wordt verstrekt, met wonderbaarlijke resultaten. Het leidt tot minder schulden en meer banen. Echte vooruitgang dus. Maar ja, regels zijn regels, en de minister draait het project de nek om. En zo waggelt degene die hulp het hard nodig heeft door een sociaal domein dat lijkt op een hindernisbaan. Gebruikers van thuiszorg dromen van ontsnapping uit de kille verzorgingsfabriek, terwijl strakke regels in de zorg mensenlevens doen ontsporen. Voor wie geen netwerk, werk of gezondheid heeft, is overleven een fulltime baan. Wat nodig is, zijn niet alleen minder regels, maar ook het stoppen met de heiligverklaring van de markt. Deze heeft geen belang bij de oplossing. Wel nodig is beleid gebaseerd op gezond verstand en geformuleerd door de gebruikers zelf. Dan komen er misschien plannen die echt werken. Zolang het daaraan ontbreekt, brengt decentralisatie het sociaal domein niet dichter bij de burger, maar wel dichter bij de afgrond.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.