Kritiek op de welstandscommissie wordt vaak afgewimpeld met het niet willen hebben van 'Belgische toestanden' en de noodzaak om de 'ruimtelijke kwaliteit' te borgen. Met deze dooddoeners wordt voorbijgegaan aan het gegeven dat de welstandscommissie beperkte verantwoording hoeft af te leggen en daardoor niet voldoet aan de beginselen van behoorlijk bestuur. In een tijd waarin de woningbouwproductie omhoog moet, is het daarom raadzaam om ook de werking van de welstandscommissie te onderzoeken. Menig project wordt immers duurder en duurt langer door toedoen van deze commissie. Onwenselijk in het huidige tijdsgewricht.
Frustreert de welstandscommissie de woningbouw?
In menig bouwproject levert de welstandscommissie de nodige frustraties op, zowel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie.
De werking van de welstandscommissie is in veel gevallen een black box, waarbij vooraf niet duidelijk is wat het oordeel van de commissie zal zijn. Dit lijkt loodrecht te staan op het rechtszekerheidsbeginsel. Esthetiek is uiteraard niet in een vastomlijnde formule te vatten, maar het gegeven dat er vooraf nul zekerheid is over de uitkomst, geeft veel discretionaire bevoegdheid aan een orgaan zonder dat hierover verantwoording hoeft te worden afgelegd. Welstandsnota’s dienen dan ook objectiever meetbaar te zijn.
De werking van de welstandscommissie is in veel gevallen een black box
Ieder bouwproject lijkt uniek te zijn, dus het gelijkheidsbeginsel is op zichzelf lastig toe te passen. Voornoemde objectief meetbare kaders, maar ook transparante processen, zijn derhalve essentieel. Daarnaast zou de ruimtelijke kwaliteit nooit het gebruik van een gebouw negatief mogen beïnvloeden: een schoolgebouw dat door zijn status als gemeentelijk monument niet kan voldoen aan de eisen van bijvoorbeeld Frisse Scholen, is derhalve onwenselijk, zo niet onacceptabel.
De welstandscommissie moet haar beslissingen inhoudelijk en deugdelijk motiveren. Deze motivering bevat regelmatig een persoonlijke (lees: subjectieve, niet-meetbare) twist van een van de leden van deze commissie. Een raadzaal waar de welstandscommissie veel groen wil zien omdat er vroeger een tuin lag, conflicteert met de uitdagingen om de beperkte ruimte optimaal in te richten. Het wordt echter problematisch als de welstandscommissie op de stoel gaat zitten van de architect die door de opdrachtgever is ingehuurd. Iedere professional in de bouwsector kan een project noemen waarin 'botsende esthetische zienswijzen' kostenverhogend en vertragend werken. De mening van de welstandscommissie schuurt dan ook met het verbod op vooringenomenheid.
Bezwaar maken tegen de welstandscommissie wordt in beginsel afgeraden, omdat deze commissie – zonder hierover verantwoording af te hoeven leggen – aanzienlijke vertraging kan veroorzaken door aanvragen niet te agenderen of besluitvorming uit te stellen. Het vooroverleg om tot de commissie te komen, kan lang duren en is op zichzelf maar beperkt transparant.
In een tijd waarin woningbouw gestimuleerd moet worden, is een kritische blik op de welstandscommissie onontbeerlijk. Het moet mogelijk zijn om, zonder Belgische toestanden maar wel in lijn met de beginselen van behoorlijk bestuur, spoedig tot een oordeel te komen ten aanzien van de ruimtelijke kwaliteit — en zo de woningbouw niet onnodig te vertragen of duurder te maken.
John Koks en Steven Oosterling, IGG Bouweconomie
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Het mag toch algemeen bekend zijn dat deze commissie een verlengstuk is van het college van B&W en bij rechterlijke toetsing het gemeentebestuur een handje helpt met -inderdaad- een volledig subjectieve "beschouwing", die er vaak in gaat als koek. Bij onze gemeente en RBMN gaat dit iig al jaren zo....