Historici moeten het maar onafhankelijk bevestigen, maar ik durf de stelling aan dat de inmiddels breed gewenste transformatie van de jeugdzorg al jaren geleden is begonnen vanuit de gelederen van de jeugdzorg zelf. Als je daar nog eens goed over nadenkt, is dat ook niet zo vreemd.
Nu de transitie nog
Column van Erik Gerritsen over de transitie van de jeugdzorg. Een pleidooi voor ee snelle overgang en een integrale aanpak.
De ervaring leert dat mensen werkzaam in een bepaalde sector of organisatie vaak zelf het scherpste zicht hebben op tekortkomingen en verbetermogelijkheden. Historisch onderzoek zal uitwijzen dat al ruim voor dat de brede politieke consensus die tot stand kwam met het uitkomen van het rapport van de parlementaire werkgroep jeugdzorg, op allerlei plekken in het land door jeugdzorginstellingen zelf concreet werk werd gemaakt van het transformationele gedachtegoed van eigen kracht, pedagogische civil society, normaliseren, nabijheid en 1 gezin, 1 plan, 1 medewerker. Deze beweging bleef echter beperkt tot een weinig krachtige onderstroom van kleinschalige lokale experimenten.
Ook dat is niet zo vreemd. De ervaring leert immers ook dat het, de positieve uitzonderingen daargelaten, voor de meeste direct betrokkenen moeilijk is om zich, ondanks grote onvrede en inspirerende toekomstvisies aan de eigen haren uit het moeras van in decennia gegroeide contraproductieve groeven te trekken. De wel degelijk breed aanwezige positieve energie in de jeugdzorgsector zelf om te transformeren bleef dan ook lang onaangeboord door institutionele verlamming veroorzaakt door de conserverende krachten en perverse prikkels van het bestaande jeugdzorgstelsel.
De brede “goed gejatte” politieke consensus die enige jaren geleden ontstond en sindsdien in diverse regeer- en bestuursakkoorden steeds weer bekrachtigt is, heeft er de afgelopen jaren toe geleid dat de al langer sluimerende positieve energie in de jeugdzorgsector letterlijk en figuurlijk is ontketend. De al langer aanwezige onderstroom van succesvolle innovaties is zich steeds meer aan het ontwikkelen tot een krachtige hoofdstroom. Aangemoedigd door de politieke consensus en de onvermijdelijkheid van het toekomstig opdrachtgeverschap van gemeenten is het overgrote deel van de jeugdzorgorganisaties, Bureaus Jeugdzorg en ja zelfs de instellingen voor jeugdGGZ al een aantal jaren bezig om zich voor te bereiden op de nakende nieuwe jeugdzorgtijd.
Ik vraag me soms af of de gemeenten als toekomstige opdrachtgevers zich wel voldoende realiseren dat de ook door hun zo gewenste transformatie van de jeugdzorg al volop gaande is. En dat het niet alleen mooie nieuwe initiatieven als de Opvoedpoli en Buurtzorg Jong zijn die de toon zetten. Dat hele jeugdzorgsector, enkele negatieve uitzonderingen daargelaten (laat die vooral failliet gaan!), met dank aan het “tipping point” van de politieke besluitvorming al ruim voor de transitiedatum van 1-1-2015 enthousiast aan het transformeren is geslagen.
In dit licht is het op zijn zachtst gezegd jammer dat de gemeenten de jeugdzorgsector tot op heden in volledige onzekerheid laten over wat hun te wachten staat vanaf 1-1-2015. Visie is er inmiddels genoeg, maar van een concrete vertaling naar een concreet pakket van eisen is nog geen sprake. De jeugdzorgsector zelf is al veel verder met het naar beste eer en geweten in de praktijk brengen van het gedachtegoed achter de transformatie, maar weet niet zeker of dit is waar de gemeenten op zitten te wachten. Deze voortdurende onzekerheid is een steeds groter afbreukrisico aan het worden voor de hele stelselherziening en vooral voor de veiligheid van de meest kwetsbare kinderen.
De oplossing is simpel. Begin vandaag met de transitie. Wettelijk gaat de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg weliswaar pas per 1-1-2015 over naar de gemeenten, maar niets weerhoudt gemeenten om vanaf vandaag te starten met invulling geven van, voorlopig nog virtueel, opdrachtgeverschap. De bestaande proeftuinen met betrekking tot een klein deel van de ambulante zorg zijn te kleinschalig en beperkt om zoden aan de dijk te zetten. Virtueel opdrachtgeverschap over de hele linie is zeker geen lege huls, want jeugdzorginstellingen zullen zeer gemotiveerd zijn om zo snel mogelijk te gaan voldoen aan de eisen die hun toekomstige opdrachtgevers aan hun stellen. Gemeenten doen er goed aan om nu al in gesprek te gaan met jeugdzorginstellingen over de prijs en de kwaliteit van de dienstverlening die ze verwachten. Bij voorkeur gebaseerd op concrete praktijkervaringen met functionele aansturing van in wijkteams samenwerkende jeugdzorginstellingen. Ze zouden nog wel eens positief verrast kunnen worden over het innovatieve aanbod dat inmiddels al ontwikkeld is en over de bereidheid van de jeugdzorginstellingen op partner te worden in verder doorinnoveren. Een stevige regierol van gemeenten is overigens ook cruciaal om de al gaande zijnde transformatie het laatste zetje richting veilige haven te geven.
Kortom, de transformatie van de jeugdzorg is al gaande en is gebaat bij een snelle start van de transitie in de vorm van integraal virtueel opdrachtgeverschap van gemeenten op zo kort mogelijke termijn. Wachten met de transitie tot het formele moment per 1-1-2015 en de daarmee gepaard gaande voortdurende onzekerheid voor de jeugdzorgsector zal leiden tot een rem op de transformatie, kapitaalvernietiging en het niet halen van bezuinigingstaakstellingen met alle risico’s voor kinderen in de knel van dien.
De transformatie is op stoom, nu de transitie nog.
Erik Gerritsen
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.