Besparen en transformeren tegelijk, dat was de ultieme belofte van de decentralisaties in het sociaal domein in 2015. Tien jaar later zoeken gemeenten nog steeds naar creatieve aanpakken. Hoe kun je zowel inwoners beter helpen als kosten verlagen? Een kijkje in de keuken bij drie gemeenten.
Creatief omgaan met de Wmo
Maar er zijn ook risico’s.

Op welke manieren proberen gemeenten decentralisatie in het sociaal domein vorm te geven? Stichtse Vecht waagt hiervoor de sprong naar Wmo-indicaties voor onbepaalde tijd, Haarlem en Hengelo zetten in op een compleet ander inkoopmodel, met nog maar één hoofdaannemer. Wmo-inkoopexpert Niels Uenk zet bij de laatste enkele kanttekeningen.
Haarlem
Voor decentralisatiedromen die uitkomen, moet je in Haarlem zijn. Deze gemeente sloot drie jaar geleden een achtjarig contract met slechts één hoofdaannemer voor Wmo- en Jeugdtaken en dat gaat op meerdere fronten goed, constateert wethouder Diana van Loenen (PvdA). De aanpak moet 1,9 miljoen euro besparen, en dat doel lijkt gehaald te worden. ‘De hoofdaannemer, coöperatie Buurts, maakt daadwerkelijk de beweging naar de voorkant. En steeds meer mensen die eerst individuele begeleiding kregen, zitten nu in een collectief aanbod. Ook zijn de persoonsgebonden budgetten opnieuw bekeken. Het bleek dat veel inwoners ook heel goed bij Buurts geholpen konden worden. Of er bespaard is, weten we niet. Wel dat veel indicaties omgezet zijn naar hulp bij Buurts, als algemene voorziening.’
Eén contractpartner
De gemeente Haarlem nam wel de CAO-stijging voor haar rekening. ‘Je kunt van de coöperatie niet verlangen dat ze dat zelf opvangen.’ Het werken met één contractpartner is een grote verbetering, vindt Van Loenen. De taken van Buurts – zoals wijkteams, toegang, ambulante begeleiding, dagopvang en de hele sociale basis voor Wmo en Jeugd – waren eerst verspreid over 144 contracten. Nu heeft Buurts zelf ongeveer 250 mensen in dienst, zoals wijkteamleden en jongerenwerkers.
Complexe problematiek
Daarnaast zijn er nog zo’n vijftig onderaannemers, waardoor inwoners nog steeds een divers veld ervaren, met meerdere aanbieders, vertelt Judith den Hartogh, opdrachtmanager taakgerichte opdracht ‘Gewoon in de Wijk’ bij de gemeente Haarlem. ‘Inwoners kunnen ook gemakkelijker worden geholpen bij complexe problematiek, omdat er snel een aanbieder gevonden is die mee kan begeleiden.’
Minder lasten
Om de administratieve lasten te verminderen, is gekozen voor een lumpsum-financiering, die ook voor de onderaannemers geldt. Den Hartogh: ‘Prijs maal hoeveelheid-afspraken zijn er in het hele veld niet bij. En we proberen rapportages te laten maken die voor alle partijen van belang zijn, voor een gezamenlijke leercyclus.’
Langlopend contract
Een achtjarig contract is een aanrader, vindt wethouder Van Loenen: ‘Je hebt de tijd, waardoor je niet in de stress raakt bij aanloopproblemen. Bij vier jaar zouden we bovendien nu alweer werken aan een nieuw contract, met veel onrust en onzekerheid. Het is veel waard om over lange lijnen met elkaar te kunnen werken aan een toekomstbestendig aanbod in de buurt.’
Groei
Door de lumpsum-contractafspraken is het budget bovendien ‘bevroren’. ‘We kunnen het niet zomaar verlagen. Anderzijds zit er door het vaste budget automatisch een stop op de groei. Dit is een belangrijke verbetering, voorheen hadden we een openeinderegeling van indicaties voor ambulante begeleiding en dagopvang.’
Hengelo
Ook Hengelo werkt sinds dit jaar met één hoofdaannemer voor Wmo en lichte jeugdondersteuning: Wijkracht Hengelo – een consortium van zeven zorgorganisaties, met daarbij veertien onderaannemers. Een drastische ingreep: Hengelo kende voorheen meer dan 300 aanbieders. De Twentse gemeente wil met de nieuwe aanbesteding 3,7 miljoen euro besparen, en met de gehele transformatie uiteindelijk 6,9 miljoen euro. Dat wil Hengelo behalen door een verschuiving van dure zorg naar een brede sociale basis en meer preventie op jeugd, Wmo en Werk en inkomen.
Indicaties
Voor het zover is, zal de gemeente eerst nog 1,7 miljoen euro investeren in het inrichten van de nieuwe werkwijze. Net als in Haarlem is er een lumpsum-financiering; daarnaast zijn de indicaties voor een groot deel van Wmo en jeugdondersteuning afgeschaft. ‘We moeten leren loslaten als gemeente’, zegt wethouder Marie-José Luttikholt (PvdA) van Hengelo. ‘Maar we letten op of we de goede dingen loslaten. Het gemeentelijke zorgloket is verplaatst naar de aanbieder. Kan de inwoner die wel vinden? Ook willen we dat het zorglandschap dekkend blijft.’
Spannende samenwerking
Luttikholt ervaart de eerste maanden na de invoering van het Hengelo’s model als ‘spannend’. ‘Bij jeugd is er nog een transformatie-uitdaging in de basisondersteuning, we gaan daar nu fors innoveren. Dat kan doordat we bij de regionale inkoop scherp hebben gekeken naar wat nog geïndiceerde jeugdhulp is.’ De nieuwe samenwerking is ook spannend, dus is er een georganiseerde gesprekkencyclus. ‘We bespreken met elkaar onze nieuwe rollen en dilemma’s. Wijkracht Hengelo kan onder voorwaarden de hulp en ondersteuning organiseren zoals het denkt dat goed is. Tegelijkertijd moet het werk anders en slimmer. Gaat dat lukken? Kun je bijvoorbeeld mensen met een lichte hulpvraag meer zelf laten organiseren, met een zetje van de sociaal werker of een vrijwilliger? Door meer samenwerking tussen Wijkracht Hengelo, partners in de sociale basis en de gemeente, hopen we op minder individuele begeleiding en meer hulp bij het bouwen van zelfredzame gemeenschappen.’
Kaasschaaf
Hengelo had de aanpak tien jaar geleden niet kunnen bedenken, meent Luttikholt. ‘De opdracht van het rijk was toen te spannend. Stel dat er iets naars gebeurde met een kind omdat je het niet goed geregeld had. Dat wilde je niet. Er kwam zoveel op ons af, dat het een paar jaar duurde voor we geland waren. Nu weten we dat we niet hetzelfde kunnen blijven doen met minder geld en dat het tekort dan te groot wordt voor de kaasschaaf. Daarom bewandelen we nu een nieuwe weg.’
Stichtse Vecht
De gemeente Stichtse Vecht werkt met een totaalpakket aan haar ambitie om de Wmo-hulp beschikbaar, van goede kwaliteit én betaalbaar te houden. De raad stelde het transformatieplan in 2023 vast. Een van de maatregelen is het afgeven van Wmo-indicaties voor onbepaalde tijd. Of het goed uitpakt voor inwoner en gemeentelijke schatkist, is nog afwachten. Dick Polman, wethouder Wmo en Jeugd (D66), is alvast voorzichtig optimistisch: ‘We zijn er pas in 2024 echt mee begonnen, maar het gaat goed. De gesprekken die we nu voeren met inwoners met langdurige indicaties leveren een verrassend resultaat op. Het gaat om mensen die we al langere tijd niet hadden gesproken, en dan kan er van alles zijn veranderd. Bij sommige mensen kon er afgeschaald worden of een indicatie worden afgerond. Inmiddels is hierdoor bij 12 procent de voorziening gestopt.’
Huishoudelijke hulp
Eerst vindt een heronderzoek plaats. De uitkomst daarvan kan een indicatie voor onbepaalde tijd zijn. Over het heronderzoek zijn mensen erg tevreden, vertelt Johanna Kaniss, beleidsadviseur Wmo bij de gemeente Stichtse Vecht. ‘Een indicatie voor onbepaalde tijd vinden ze natuurlijk fijn. Denk aan huishoudelijke hulp voor iemand met MS. Waarom zou je een einddatum aan die indicatie koppelen? We hebben met name die dossiers naar boven gehaald.’ De gesprekken, tot nu toe zijn er 340 gevoerd, worden bovendien als vriendelijk en laagdrempelig ervaren, volgens Kanis. ‘Daardoor durven inwoners meer te vragen. En door het bredere gesprek kunnen we meer maatwerk bieden.’
Heel tevreden
Op dit moment kost de gespreksronde weinig extra ambtelijke inzet, volgens wethouder Polman. ‘Of het straks meer tijd bespaart, omdat indicaties voor onbepaalde tijd minder heronderzoek vragen, moeten we zien. Maar dat was ook niet de primaire insteek. We wilden dat de kosten niet boven de begroting uitkomen en dat de inwoners er voordeel bij hebben. Daarover ben ik tot nu toe heel tevreden.’ De wethouder wijst nog op de centrale wachtlijst die is ingevoerd voor Huishoudelijke Ondersteuning, een andere maatregel uit het transformatieplan. ‘Ook dit helpt bij onze belangrijkste ambitie: de Wmo-hulp beschikbaar houden voor wie het echt nodig heeft. Er is geen aparte wachtlijst per aanbieder meer, waardoor de gemiddelde wachttijd is verkort en cliënten eerder worden geholpen.’
Preventie
Voor het versterken van de preventieve kant heeft de gemeente Stichtse Vecht overigens vorig jaar een half miljoen extra uitgetrokken. Wethouder Polman: ‘Hiermee kunnen we vragen en problemen eerder gaan herkennen en oplossen. Die preventie is voor mij wel essentieel. Ik zou bijna zeggen, tien jaar na de decentralisaties: waarom zijn we hier niet eerder mee begonnen?’
Afstand
Wmo-inkoopexpert Niels Uenk ziet meer gemeenten een ommezwaai maken bij de Wmo-inkoop: van honderden aanbieders naar één. En hij ziet het grote enthousiasme in het eerste jaar. ‘Maar ik zie het bij enkele gemeenten ook gedesillusioneerd eindigen. Het is risicovol. Je verplaatst veel coördinatie naar de hoofdaanbieder. Maar die aanbieder is goed in zorg aanbieden en niet per se in het opdrachtgeverschap, in het selecteren en aansturen van aannemers. En wat als de bezuinigingsopdracht niet lukt? Wat heb je daarvoor geregeld? En hoe weet je of volgens de bedoeling is gewerkt? Hebben de inwoners wel echt passende zorg ontvangen? Of worden de “lastige” gevallen met een kluitje in het riet gestuurd? Dit zijn geen theoretische risico’s, maar situaties die zijn voorgekomen in deze werkwijze. Je zit als gemeente op afstand, waardoor het een black box wordt. De taken zijn uiteindelijk allemaal hetzelfde, maar overdenk goed waar je de toegang en de toewijzing wilt neerleggen.’
Bezwaar of beroep
Ook het afschaffen van indicaties en beschikkingen heeft risico’s, met name voor de inwoner. ‘Zonder beschikking weet je niet of je de zorg krijgt waar je recht op hebt en kun je niet in bezwaar of beroep.’ Op het gevaar af te pessimistisch te zijn, geeft Uenk nog een financiële winstwaarschuwing. Uit onderzoek blijkt dat gemeenten die de inkoop voor Wmo en Jeugd rigoureus omgooien, gemiddeld genomen meer geld kwijt zijn dan gemeenten die voortbouwen op wat ze al hebben. ‘Let dus op je roze bril in het eerste jaar en blaas niet te snel de loftrompet.’
Werken met Wmo-beschikkingen voor onbepaalde tijd bij mensen met chronische problematiek of problematiek die alleen maar verergert, zoals Stichtse Vecht doet, vindt Uenk niet meer dan logisch. Zijn reactie is dan ook kort: ‘Dat zou elke gemeente moeten doen.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.